extra materiaal 4.3: Wereldcrisis na de oorlog

Paragraaf 3A: Wereldcrisis
Hoe leidt een vredesverdrag tot een wereldwijde crisis? En tot wat erna?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3A: Wereldcrisis
Hoe leidt een vredesverdrag tot een wereldwijde crisis? En tot wat erna?

Slide 1 - Tekstslide

Einde van de Oorlog
Wie krijgt de schuld?
A. Frankrijk
B. Groot-Brittannië
C. Duitsland
D. Rusland

Slide 2 - Tekstslide

Verdrag van Versailles

Slide 3 - Tekstslide

Duitsland krijgt de schuld:
  • Niet de enige die vocht of schuldig was, maar wel grote verliezer en aangewezen als schuldige.
  • Afspraken wat er gaat gebeuren worden vastgelegd in het vredesverdrag: Verdrag van Versailles.

Slide 4 - Tekstslide

Welke straffen krijgt Duitsland in het Verdrag van Versailles?
  • Duitsland krijgt de schuld.
  • Leger moet klein blijven (max. 100.000 man)
  • Veel schuldbetalingen (132 miljard in goud). Zoveel dat Duitsland failliet gaat.
  • Veel land inleveren.
  • Duitse soldaten mochten niet in de grensgebieden komen.


Slide 5 - Tekstslide

Ingeleverde gebieden

Slide 6 - Tekstslide

Duitsland zijn reactie:
Spotprent:

Slide 7 - Tekstslide

Verdrag van Versailles:
  • Duitsland is boos en vindt het verdrag oneerlijk.
  •  Ook woede naar de democratische regering die het verdrag hadden ondertekend en het leger verraden.
  • De winnaars dachten dat ze met het verdrag de problemen in Europa hadden opgelost. 
  • Echter hadden de vele schulden van Duitsland tot gevolg dat de bevolking zijn regering niet meer vertrouwd.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag:
opdracht 8 t/m 14 van bladzijde 102 en 103.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wallstreet stort in (Beurskrach 1929):
  • Er werd teveel spullen geproduceerd --> spullen werden te weinig waard.
  • Amerika in paniek. Amerika zijn rijkdom is afhankelijk van Wallstreet.
  • Veel Amerikanen proberen hun geld van de bank te halen.
  • Eerst is het geen probleem, ze kunnen geld terugkrijgen van de andere landen.

Slide 11 - Tekstslide

Van oorlog naar oorlog
Crisis in de jaren dertig



Geschiedenis - Basis 2

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen economische crisis. (R)
...weet je hoe de economische crisis in de jaren dertig ontstond. (T1)
...weet je welke gevolgen de crisis had voor Duitsland. (T1)

Slide 14 - Tekstslide

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 15 - Tekstslide

Herstelbetalingen: Geld dat de verliezer na de oorlog aan de overwinnaars moet betalen. 

Slide 16 - Tekstslide

Even gaat het beter
Het bedrag van de herstelbetalingen was té hoog. Daarom leenden de Duitsers geld van de Verenigde Staten. 

Heel eventjes ging het goed met de Duitse economie. Maar...

Slide 17 - Tekstslide

2

Slide 18 - Video

00:35
Hoe zijn de mensen in de video rijk geworden?
A
Ze hebben er heel hard voor gewerkt.
B
Ze hebben veel huizen gekocht en verhuren die.
C
Ze hebben veel aandelen en worden slapend rijk.
D
Ze hebben alles geërfd van hun ouders.

Slide 19 - Quizvraag

02:02
Zijn de mensen op het filmpje aan het eind nog net zo rijk?
A
Ja, ze hebben zelfs meer geld verdiend.
B
Ja, maar niet meer zo rijk als eerst.
C
Nee, ze zijn niet meer zo rijk als eerst.
D
Nee, ze hebben al hun geld verloren.

Slide 20 - Quizvraag

economische crisis
Periode waarin het slecht gaat met de economie, waardoor veel mensen werkloos zijn. 
Economische crisis: Periode waarin het slecht gaat met de economie, waardoor veel mensen werkloos zijn. 

Slide 21 - Tekstslide

24 oktober 1929
Voorpagina van 'The Daily News'. Het opend met een foto van de beurskrach van 1929. Je ziet mensen 'rennen' naar de bank om hun geld op te halen. Deze dag (24 oktober 1929) wordt ook wel 'zwarte donderdag' genoemd.

Slide 22 - Tekstslide

Crisis in Amerika
Als je iets koopt kan je in sommige winkels later betalen. Dat noemen we 'kopen op afbetaling' of je leent geld van de bank. Op zwarte donderdag zijn die aandelen ineens niets meer waard. 
kopen op afbetaling
Dat je spullen koopt die je pas later betaald. Bijvoorbeeld je koopt nu een nieuwe telefoon, maar pas over twee jaar betaal je daarvoor. 
zwarte donderdag
Een donderdag in 1929 waarop de beurs op Wall Street (New York - Amerika) ineen stort. Dit is het begin van de economische crisis van de jaren dertig. 
aandelen
Als je een aandeel hebt, heb je een stukje van een bedrijf gekocht. Als het bedrijf winst maakt, krijg jij een stukje van die winst. Maar als het bedrijf verlies maakt, krijg je niets.
Een aandeel koop je voor een bepaalde hoeveelheid geld. Het kan zijn dat een bedrijf stopt met bestaan. Je aandeel is dan niets meer waard. Het geld krijg je niet terug.

Slide 23 - Tekstslide

Crisis in Amerika
Het gaat helemaal mis in Amerika. 
Fabrieken bleven zitten met hun producten en hadden minder arbeiders nodig. Deze mensen werden ontslagen. Omdat je geen werk meer hebt, heb je ook geen geld meer en dus kan je niets kopen. Ook kan je de lening bij de bank niet meer betalen.
kopen op afbetaling
Dat je spullen koopt die je pas later betaald. Bijvoorbeeld je koopt nu een nieuwe telefoon, maar pas over twee jaar betaal je daarvoor. 
zwarte donderdag
Een donderdag in 1929 waarop de beurs op Wall Street (New York - Amerika) ineen stort. Dit is het begin van de economische crisis van de jaren dertig. 
aandelen
Als je een aandeel hebt, heb je een stukje van een bedrijf gekocht. Als het bedrijf winst maakt, krijg jij een stukje van die winst. Maar als het bedrijf verlies maakt, krijg je niets.
Een aandeel koop je voor een bepaalde hoeveelheid geld. Het kan zijn dat een bedrijf stopt met bestaan. Je aandeel is dan niets meer waard. Het geld krijg je niet terug.

Slide 24 - Tekstslide

Crisis in Amerika
Als je je lening niet meer kan betalen, ontvingen de banken hun geld niet meer. 
Met als gevolg dat de banken failliet gingen. Hierdoor kwamen ook andere landen in de problemen en was de economische crisis een wereldcrisis geworden. 
failliet
Dat een bedrijf ophoudt met bestaan omdat het geen geld meer heeft.
economische crisis
Als het heel slecht gaat met de economie en daardoor veel mensen werkloos en arm zijn.

Slide 25 - Tekstslide

blz. 102D
uitkering
Een geldbedrag dat je krijgt van de overheid als je niet kan werken. 

Slide 26 - Tekstslide

Crisis in Duitsland
Door de economische crisis in Amerika konden deze geen geld meer lenen aan Duitsland. 
Hierdoor werden veel mensen werkloos en het geld werd niets meer waard. De regering wist niet hoe ze dit op moesten lossen. 
werkloos
Als je geen werk meer hebt.
regering
Het bestuur van een land.
economische crisis
Als het heel slecht gaat met de economie en daardoor veel mensen werkloos en arm zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Zet de zinnen in de goede volgorde.
1
2
3
4
5
Bedrijven hebben te grote voorraden en moeten mensen ontslaan.
Bedrijven moeten nog meer mensen ontslaan.
Mensen lenen geld om spullen te kopen.
Nog meer mensen raken werkloos.
Werkloze mensen kopen weinig producten meer.

Slide 29 - Sleepvraag

Vul aan:
Amerika leende geld aan Duitsland ...
A
...want dan konden ze de herstelbetalingen betalen.
B
...want dan konden ze brood kopen.
C
...want dan konden ze veel geld sparen.
D
...want dan konden ze een sterk leger maken.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een economische crisis?
A
Als het heel goed gaat met de economie en iedereen werk heeft.
B
Als het heel goed gaat met de economie, maar niet iedereen werk heeft.
C
Als het heel slecht gaat met de economie en iedereen werk heeft.
D
Als het heel slecht gaat met de economie en veel mensen werkloos zijn.

Slide 31 - Quizvraag

Vul aan:
Als je werkloos bent dan ...
A
...heb je geen werk.
B
...heb je werk.
C
...ben je rijk.
D
...heb je veel leningen.

Slide 32 - Quizvraag

Met welke gebeurtenis begon de economische crisis van de jaren dertig?
A
Met zwarte maandag, aandelen waren ineens niets meer waard.
B
Met zwarte donderdag, aandelen waren ineens niets meer waard.
C
Met zwarte zaterdag, aandelen waren ineens super veel geld waard.
D
Met zwarte donderdag, aandelen waren ineens super veel geld waard.

Slide 33 - Quizvraag

Gevolg op korte of lange termijn?
De Verenigde Staten leenden geen geld meer aan Duitsland.
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 34 - Quizvraag

Gevolg op korte of lange termijn?
Veel Duitsers wilden een sterke leider.
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 35 - Quizvraag

Gevolg op korte of lange termijn?
Veel mensen raakten werkloos.
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 36 - Quizvraag