Notaties van zuur-base reacties

Wie heeft gelijk? 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wie heeft gelijk? 

Slide 1 - Tekstslide

Aanstippen dat de notatie zeer belangrijk is. Het zit hem in de details. 
Lesdoelen deze les

  • De leerling kan het verband leggen van een zwak zuur, wanneer deze gekoppeld is aan een goed zout. 
  • De leerling kan een zuur-base-reactie herkennen.  
  • De leerling kan een zuur-base-reactie opstellen.  
  • De leerling kan de notatie geven van een oplossing waar een zuur-base-reactie heeft plaatsgevonden.  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verband tussen zout - zuur/base
Zoals je hebt gezien, bestaat sommige zouten ook uit zuren en basen. Wanneer je weet dat je natronloog hebt, wat bestaat uit natriumionen en hydroxideionen, weet je dat als de notatie van de oplossing geweest wordt dat je dit opschrijft: 
Na+ (aq) + OH- (aq) ipv ze aan elkaar. 
Welke kan je nog meer bedenken? 

Je weet namelijk dat natriumzouten altijd goed oplossen!

Slide 3 - Tekstslide

Onderwijsleergesprek

Voorbeeld met bariumoxide
  • BaO is een zout, wat bestaat uit Ba2+ en O2- ionen.
  • O2- is een sterke base
  • O2- neemt H+ op van H2O, waarbij OH- ontstaat.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuur-base reacties 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuur-base reacties 

  • Een zuur kan een H+ afstaan (H+ donor)
  • Een base kan een H+ opnemen  (H+ acceptor) 
  • Als ze elkaar tegenkomen kunnen ze een reactie aangaan
  • Dan heb je een zuur-base reactie 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neutraliseren
Zure oplossing: H3O+ (aq)
Basische oplossing: OH (aq)

Deze kunnen reageren:
H3O+ (aq) + OH (aq) → 2 H2O (l)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuur-base-reactie
Altijd een reactie van H+ met een base

Je moet de reacties kennen met de 4 bekendste basen

Bij een slecht oplosbaar zout, komt het metaalion vrij (sowieso alle oxide-zouten, kijk in je BINAS!)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke formules zuren
Sterke zuren: 
zoutzuur: H3O+(aq) + Cl(aq)  salpeterzuur: H3O+(aq) + NO3(aq) 
zwavelzuur: 2 H3O+(aq) + SO42-(aq) 
Zwakke zuren
fosforzuur: H3PO4               azijn(zuur): CH3COOH
ammonium: NH4+

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke formules basen
Sterke basen:
natronloog: Na+(aq) + OH(aq)             kaliloog: K+(aq) + OH(aq)
barietwater: Ba2+(aq) + 2 OH(aq)

Zwakke basen:
ammonia: NH3(aq)                carbonaat: CO32-(aq)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoutzuur en natronloog
1. Namen en formules:             zoutzuur: H3O+ (aq) + Cl (aq)
                                                        natronloog: Na+ (aq) + OH (aq)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vb1: zoutzuur en natronloog
1. Namen en formules:         zoutzuur: H3O+ (aq) + Cl (aq)
                                                        natronloog: Na+ (aq) + OH (aq)
2. Wat is het zure/basische deeltje?         H3O+(aq)      en  OH(aq)
3. Schrijf de zuur-base-reactie op
                  H3O+ (aq) + OH (aq) → 2 H2O (l)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Salpeterzuur en magnesiumoxide
1. Namen en formules:          salpeterzuur: H3O+ (aq) + NO3 (aq)
                                               magnesiumoxide: MgO (s)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vb2: salpeterzuur en magnesiumoxide
1. Namen en formules: salpeterzuur: H3O+ (aq) + NO3 (aq)
                                               magnesiumoxide: MgO (s) 

2. Wat is het basische deeltje?                        O2–  in MgO
3. Schrijf de zuur-base-reactie op
                  H3O+ (aq) + MgO (s) → Mg2+ (aq) + H2O (l)
              2 H3O+ (aq) + MgO (s) → Mg2+ (aq) + 3 H2O (l)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Base + zuur =

(in een juiste verhouding)
A
Nog steeds zuur
B
Nog steeds basisch
C
Neutraal
D
Er zal niets gebeuren

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een zuur-base reactie wordt een...
A
H+ overgedragen.
B
OH- overgedragen.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuurbase reacties
Bij een reactie tussen een zuur en een base 
geeft het zuur H+ af aan de base
Je herkent een zuurbase-reactie dus aan 
het verplaatsen van H+ ionen
Voorbeeld:
CH3COOH + OH- --> CH3COO- + HOH (=H2O)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


BaO + H2O -> Ba2+ + 2 OH-
Is dit een zuurbase reactie?
A
Ja, O2- in BaO reageert als zuur, neemt H+ op.
B
Ja, O2- in BaO reageert als base, neemt H+ op.
C
Ja, O2- in H2O reageert als base, neemt H+ op.
D
Nee, dit is geen zuurbase reactie.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN?
2 opdrachten bedenken+ uitwerking 
opdracht 1: pH berekenen
opdracht 2: zuur-base reactie
(typen+inleveren morgen: 
ik kies de leukste uit voor in de toets)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies