Week 35 les 1 vwo 3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Week 35 les 1 vwo 3

Planning

- Stukje herhaling vorige week (wat is economie?)

- Rekenen met procenten

Herhaling

Economie:

Definitie?

Economie (herhaling)

De wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die mensen maken bij de productie, distributie en consumptie van goederen en diensten. (Wikipedia)

Economie helpt ons begrijpen hoe de wereld om ons heen werkt, van persoonlijke financiën tot wereldwijde handel.

 

Begrippen (herhaling)

Schaarste: er zijn niet genoeg middelen om aan alle wensen te voldoen.

Keuzes maken: Door schaarste moeten we voortdurend keuzes maken in wat we willen produceren en consumeren.

Vraag en aanbod: Hoe prijzen tot stand komen.

Marktwerking: Hoe kopers en verkopers met elkaar omgaan.

 

Economie in verhouding tot andere schoolvakken

Aan welke vakken denken jullie dan?

Economie en andere schoolvakken

• Wiskunde: Gebruiken van grafieken, statistieken en berekeningen om economische theorieën te onderbouwen.

• Maatschappijleer: Economische beslissingen hebben invloed op de samenleving en vice versa.

• Aardrijkskunde: Economische activiteiten zijn vaak geografisch bepaald.

• Geschiedenis: Economische ontwikkelingen hebben de loop van de geschiedenis beïnvloed.

Conclusie

Economie is voortdurend en overal om ons heen.

Als we het beter leren begrijpen, kunnen we betere keuzes maken in ons leven.

Planning

- Stukje herhaling vorige week (wat is economie?) 

- Rekenen met procenten

Rekenen met procenten

5 scenario's

Er staat een video op Magister.Learn als het hierna nog onduidelijk is, je extra uitleg wilt of je het gewoon leuk vindt om te kijken (duur +/- 5 minuten)

Scenario 1

Een getal berekenen aan de hand van een percentage (%), bijvoorbeeld:

 

Je krijgt 60% korting op een kledingstuk (dus nu betaal je 40% van de oorspronkelijke prijs). Stel de oude prijs was €80.

€80 = 100% (de oude volledige prijs), vervolgens kun je uitrekenen hoeveel 1%  daarvan is en dan hoeveel 40% is. De som wordt dan:

€80 / 100 x 40 = €32 (maar kan ook op andere manieren)

Scenario 2

Zelf het percentage berekenen: ( deel / geheel ) x 100

Bijvoorbeeld: 24 van de 27 leerlingen haalt een voldoende: 24 / 27 x 100 ≈ 88,9% van de leerlingen haalt een voldoende

Scenario 3

Berekenen van een stijging of daling:

( nieuw - oud ) / oud x 100

Bijvoorbeeld: een ijssalon verkocht gisteren 210 ijsjes (= oud), vandaag 282 (= nieuw), dan:

 (282 – 210) / 210 x 100 ≈ 34,3% (dus een stijging in het verkochte aantal ijsjes met 34,3%)

Scenario 4

Prijsverschil

Stel: een bepaald type tablet kost bij Mediamarkt €200 en bij Coolblue €185. Hoeveel % is deze goedkoper bij Coolblue dan bij Mediamarkt?

Het verschil is 200 – 185 = 15. Mediamarkt komt na ‘dan’ dus delen we het verschil door 200 (de prijs bij de Mediamarkt):

15 / 200 * 100 = 7,5% goedkoper bij Coolblue dan bij Mediamarkt

Scenario 5

Terugrekenen naar 100%: Stel ik heb 2 banen, een ‘hoofdbaan’ en een bijbaan. Met mijn bijbaan verdien ik €800 en dit is 40% van mijn inkomen.

Eerst ga ik van 40% naar 1% en dan naar 100%, dus wordt het: 800 / 40 x 100 = €2.000 (kan ook op andere manieren)

Zelfstandig aan het werk

In Magister.learn:

- Sommen + antwoorden

- Wat je moet en mag maken

- Ook uitleg in Extra rekenen hoe te 

rekenen met procenten, hier ook

meerdere manieren uitgelegd.

- Werken t/m opgave 0.5 C (wat niet

af is, is huiswerk)