Als je een pauze hoort bij hardop voorlezen
Tussen twee werkwoorden in een samengestelde zin - als ik eet, kijk ik tv.
In een opsomming - vrienden, vriendinnen, buren en familie.
Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden - een mooie, warme dag.
Woorden als: toch, hoor, ja en oké - ik haal jou op, oké?
Voor bepaalde voegwoorden - maar/omdat/hoewel/zodat etc.
Achter of voor een aangesproken persoon - Harry, pak jij je tas?