MMA3 - thema 4 bs 2 evolutietheorie LOCKDOWN

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Evolutietheorie

LESDOEL

• Ik kan beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt.
  
• Ik kan toelichten welke rol geslachtelijke voortplanting, mutatie en natuurlijke selectie spelen bij het ontstaan van nieuwe rassen en soorten.
  

Grondlegger van de evolutietheorie

EVOLUTIE

De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen

Drie uitgangspunten evolutie

1. Veranderingen in genotypen
2. Natuurlijke selectie
3.  Ontstaan van nieuwe soorten

Wat is nodig voor evolutie?

Veranderingen in genotypen

• Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotypen
• Mutaties veranderen het genotype van een individu
• Hierdoor zijn er in de populatie voortdurend andere fenotypen aanwezig 

Veranderingen in genotypen

• Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotypen
• Mutaties veranderen het genotype van een individu
• Hierdoor zijn er in de populatie voortdurend andere fenotypen aanwezig 

Mutaties: plotselinge veranderingen van het genotype, bijvoorbeeld door straling

Veranderingen in genotypen

• Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotypen
• Mutaties veranderen het genotype van een individu
• Hierdoor zijn er in de populatie voortdurend andere fenotypen aanwezig 

Genotype: informatie voor de erfelijke eigenschappen. In de celkern, op de chromosomen, alle genen 

Veranderingen in genotypen

• Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotypen
• Mutaties veranderen het genotype van een individu
• Hierdoor zijn er in de populatie voortdurend andere fenotypen aanwezig 

Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten

Veranderingen in genotypen

• Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotypen
• Mutaties veranderen het genotype van een individu
• Hierdoor zijn er in de populatie voortdurend andere fenotypen aanwezig 

Fenotype:  de zichtbare eigenschappen van een organisme, ontstaat door genotype en invloeden uit het milieu

Natuurlijke selectie

• Niet alle individuen hebben dezelfde kans op overleven
• Beter aangepast aan het milieu = grotere overlevingskans
• Minder goed aangepaste individuen hebben minder kans om zich voort te planten
• Individuen die het beste zijn aangepast, krijgen de meeste nakomelingen en geven hun goede erfelijke eigenschappen door

Natuurlijke selectie

Ontstaan van nieuwe soorten

• Bij veranderende omstandigheden in het milieu is een deel van de individuen beter aangepast
• Alleen als zij zich niet voortplanten met de minder aangepasten, kan een nieuwe soort ontstaan
• Er kan ook een nieuwe soort ontstaan als de individuen in een populatie van elkaar gescheiden raken

ontstaan nieuwe soorten

E

Wat is volgens Darwin de drijvende kracht achter evolutie?

1. Natuurlijke extinctie
2. Natuurlijke selectie
3. Natuurlijke sequentie
4. Natuurlijke reproductie