Economische Dimensie Les 1

DE ECONOMISCHE DIMENSIE
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DE ECONOMISCHE DIMENSIE

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Deze periode
  • Wat is economie?
  • Welke onderwerpen horen bij deze dimensie?
  • Voorbeelden van stellingen
  • Jullie mening

Slide 3 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN 

  • Je weet waar de economie over gaat
  • Weet je waarom je werkt of gaat werken.
  • Ken je je rol als werknemer.

Slide 4 - Tekstslide

Wat hoort bij deze dimensie?
  • Plaats van arbeid: Hoe belangrijk is arbeid voor onze maatschappij en economie? En wat zijn rechten en plichten van werkgever en werknemer?

  • Jij als werknemer: wat zijn belangrijke vaardigheden voor een werknemer?

  • Kritische consument: Hoe zorg je ervoor dat als je iets koopt, het een goed product is. Hoe kun je kritisch zijn?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is economie?
''De economie bestudeert keuzes die mensen maken bij de productie, consumptie en distributie van goederen en diensten''

  • Economie gaat over verkopen, kopen en verspreiden van goederen en diensten. 

Slide 6 - Tekstslide

Betaald werk
Betaald werk kun je doen als je in loondienst bent bij een werkgever of als ondernemer.

Zwart werken is een andere vorm van betaald werken, maar het is verboden. Je werkt dat zonder contract en betaalt geen belasting of premies. Ook ben je dan niet verzekerd.

Slide 7 - Tekstslide

Heb je een baan, zo ja wat voor een?

Slide 8 - Woordweb

Onbetaald werk
Onbetaald werk is bijvoorbeeld een stage. In ruil voor een stage krijg je de mogelijkheid om te leren.

Een andere vorm is vrijwilligerswerk.
De laatste vorm van onbetaald werk is werk met behoud van uitkering.

Slide 9 - Tekstslide

INKOMSTEN 
  • studiefinanciering
  • salaris 
  • belasting
  • toeslagen
  • ouderlijke bijdrage

Slide 10 - Tekstslide

SCHULDEN 
  • LENINGEN 
  • FRAUDE 
  • VERLEIDING
  • BUDGETEREN
  • PRIORITEITEN STELLEN 

Slide 11 - Tekstslide

Plaats van arbeid
Hoe belangrijk is arbeid voor onze maatschappij en economie? En wat zijn rechten en plichten van werkgever en werknemer?

Belangrijke woorden:
  • Betaalde of onbetaalde (vrijwillige) arbeid
  • Zelfontplooien
  • Welvaart
  • Zwangerschapsverlof

Slide 12 - Tekstslide

Jij als werknemer
Jij als werknemer: wat zijn belangrijke vaardigheden voor een werknemer?

  • Welke Rechten heb jij als werknemer
  • Ken jij je plichten als werknemer ook?

Slide 13 - Tekstslide

Rechten en plichten van de werknemer
Als werknemer heb je bepaalde rechten. Bijvoorbeeld het recht op het minimumloon. Dit is minimale loon dat een werknemer krijgt. Een werknemer heeft ook recht op een veilige werksfeer, vakanties etc. De werknemer heeft ook plichten. Ze moeten op tijd komen, collegiaal zijn, hun werk goed uitvoeren. De plichten kunnen per bedrijf verschillen. 

Slide 14 - Tekstslide

Rechten van de werknemer
Rechten voor ALLE werknemers van Nederland en rechten voor werknemers van een specifiek bedrijfstak.

CAO= Schriftelijke overeenkomst waarin de arbeidsvoorwaarden staat vastgelegd.



Slide 15 - Tekstslide

Kritische consument
Hoe zorg je ervoor dat als je iets koopt, het een goed product is. Hoe kun je kritisch zijn?

  • Welke stappen doorloop je voor je een nieuwe telefoon koopt?

Slide 16 - Tekstslide

Massamedia
Invloed van massamedia
Iedereen wordt beinvloed door reclames, bewust of onbewust. 

Ook onbewust reclame kan je koopgedrag veranderen, denk bijvoorbeeld aan sluikreclame in goede tijden slechte tijden.

  • Kan je een reclame noemen die je echt goed of juist slecht vindt?

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een functie van werk?
A
maatschappelijke functie
B
eigenwaarde
C
gezonde economie
D
sociale functie

Slide 18 - Quizvraag


Leen je wel eens geld van iemand?
A
Ik heb nog nooit geld geleend.
B
Ik leen wel eens geld van mijn ouders.
C
Ik leen wel eens geld van een vriend of vriendin.

Slide 19 - Quizvraag

Als je geld leent heb je...
A
winst
B
schulden
C
uitkering

Slide 20 - Quizvraag

Voor een vakantie wil ik .....
geld lenen.
A
wel
B
niet

Slide 21 - Quizvraag

Wat verstaan we onder inkomsten?
A
de manier waarop je aan je geld komt
B
de manier waarop je geld uitgeeft

Slide 22 - Quizvraag

Uitgaven zijn...
A
geld dat je uitgeeft, bijvoorbeeld voor kleding.
B
geld dat je krijgt, bijvoorbeeld loon.
C
alle verwachtte inkomsten en uitgaven, in één tabel.

Slide 23 - Quizvraag

Geld maakt gelukkig
A
Ja, absoluut.
B
Nee, daar geloof ik niet in.
C
Geld is leuk, maar er zijn andere dingen die mij gelukkiger maken.

Slide 24 - Quizvraag

Wat vind jij belangrijker?
A
leuk werk hebben
B
veel geld verdienen
C
mij zelf ontwikkelen
D
socialer worden

Slide 25 - Quizvraag

Vragers en aanbieders kunnen elkaar ontmoeten door:
Personeelsadvertenties
Eigen netwerk
Open sollicitatie
Arbeidsbureau
Uitzendbureau
Detacheringsbureau
Socialmedia

Slide 26 - Tekstslide

Open sollicitatie
Soms kun een CV van jezelf opsturen/afgeven aan een bedrijf. Hier geeft je aan dat je werk zoekt en graag bij dit bedrijf zou willen werken.
Het bedrijf zoekt dan nog niemand actief maar zou door jou CV wel uitgenodigd kunnen worden je aan te willen nemen.

Slide 27 - Tekstslide

WW
Als u geheel of gedeeltelijk werkloos wordt, kun je een Werkloosheidsuitkering (WW-uitkering) aanvragen. De WW is een tijdelijke uitkering om het verlies aan inkomen tussen 2 banen op te vangen. 

Slide 28 - Tekstslide

Omgaan met geld
Zet jouw inkomsten en uitgaven van de afgelopen 2 weken op een rijtje:

  • vaste inkomen/uitgaven
  • primaire/secundaire
  • zorgverzekering?
  • leen je geld(DUO, familie)? 

Slide 29 - Tekstslide