Meervoud op s/'s

spelling: meervoud op  s/'s

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

spelling: meervoud op  s/'s

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

  • Herhaling meervouden op
    -en (spelling H3)
  • Uitleg meervouden op vaste s of 's
  • Oefenen
  • Aan het werk (denken - delen - uitwisselen)
Morgen na de toets:

  • Afmaken opdrachten
  • Bespreken opdrachten
  • Kahoot!

Slide 2 - Tekstslide

Noteer het meervoud van:
tas

Slide 3 - Open vraag

meervoud op -en
  •  verdubbel de laatste letter
zak - zakken
  •  laat een a, e, o, of u weg
    aap - apen, uur - uren 
  • verander een f in een v
    brief - brieven 
  • verander een s in een z
    saus - sauzen 

 

Slide 4 - Tekstslide

Noteer het meervoud van:
duif

Slide 5 - Open vraag

meervoud op -en
  •  verdubbel de laatste letter
zak - zakken
  •  laat een a, e, o, of u weg
    aap - apen, uur - uren 
  • verander een f in een v
    brief - brieven 
  • verander een s in een z
    saus - sauzen 

 

Slide 6 - Tekstslide

Noteer het meervoud van:
reis

Slide 7 - Open vraag

meervoud op -en
  •  verdubbel de laatste letter
zak - zakken
  •  laat een a, e, o, of u weg
    aap - apen, uur - uren 
  • verander een f in een v
    brief - brieven 

  • verander een s in een z
    saus - sauzen 

 

Slide 8 - Tekstslide

meervoud van idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen

Slide 9 - Quizvraag

woorden op ee
Als het enkelvoud eindigt op ee, zet je 
ën achter het enkelvoud:

idee - ideeën
slee - sleeën


Slide 10 - Tekstslide

Meervoud van porie
A
poriën
B
porieën

Slide 11 - Quizvraag

meervoud van categorie
A
categorieën
B
categoriën
C
categories

Slide 12 - Quizvraag

woorden op ie
Valt de klemtoon op de ie?  --> + ën
symfonie - symfonieën 
genie - genieën


Valt de klemtoon op een andere lettergreep? --> + n
kolonie - koloniën 
bacterie - bacteriën





Slide 13 - Tekstslide

meervoud van: stommerik
A
stommeriken
B
stommerikken
C
stommeriks

Slide 14 - Quizvraag

meervoud van luiwammes
A
luiwammessen
B
luiwammesen
C
luiwammici
D
heeft geen meervoud

Slide 15 - Quizvraag

Nog een uitzondering 




Ligt de klemtoon van het woord NIET op de laatste lettergreep?

Dan verdubbel je de laatste medeklinker niet.

monniken 
haviken 

Slide 16 - Tekstslide

meervoud van kalf
A
kalfen
B
kalven
C
kalveren
D
heeft geen meervoud

Slide 17 - Quizvraag

Doel
Je weet wanneer je een vaste s of 's moet gebruiken bij een meervoudsvorm. 

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer krijg je een
's om meervoud
te maken?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

meerdere klinkers -> vaste s

niveau >> niveaus
cadeau >> cadeaus
cowboy >> cowboys



Slide 21 - Tekstslide

afkortingen -> 's

dvd's
wc's
cd's

Slide 22 - Tekstslide

meervoud van
egel

Slide 23 - Open vraag

meervoud van
baby

Slide 24 - Open vraag

meervoud van display

Slide 25 - Open vraag

meervoud van
etui?

Slide 26 - Open vraag

meervoud van
tante

Slide 27 - Open vraag

meervoud van
azc

Slide 28 - Open vraag

meervoud van
auto

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

Aan het werk!
  • We werken vandaag in ons boek/schrift, dus niet op de laptop!
  • Denken - delen - uitwisselen
  • Je gaat nu eerst opdracht 1 zelfstandig (in stilte) maken
    (3 minuten) >> denken
  • Daarna bespreek je de opdracht met je buurman/buurvrouw (3 minuten) >> delen
  • Klassikaal bespreken van de opdracht >> uitwisselen
timer
3:00

Slide 31 - Tekstslide

Aan het werk
Maak nu van spelling H4 opdr. 2 t/m 4 en 6.

Klaar? Ga aan de slag met de linkjes in ItsLearning. Kies de onderwerpen die je wat lastiger vindt/waar je nog extra mee wil oefenen. 




Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 2
  1. accu's
  2. auto's
  3. cd's
  4. displays
  5. hobby's
  6. kano's
  7. niveaus
  8. reçu's
  9. taxi's 
Opdracht 3
  1. amfibieën
  2. diskjockeys
  3. herfstbladeren
  4. hippies
  5. lomperiken
  6. olievaten
  7. passagiers
  8. slaven
  9. zebra's

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 4
  1. boterhammen - koekblikken > verdubbeling laatste medeklinker + -en toevoegen
  2. damschijven - postduiven > f wordt v + -en toevoegen
  3. dreumesen - luiwammesen > -en toevoegen (klemtoon niet op laatste lettergreep)
  4. EK's - pizza's > 's toevoegen
  5. fornuizen - zwemvliezen > s wordt z + -en toevoegen 

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 4
  1. kaarsen - kersen > -en toevoegen
  2. kanaries - treincoupés > vaste s
  3. kievitseieren - kleinkinderen > -eren toevoegen
  4. kleinigheden - mogelijkheden > -heid wordt -heden 
  5. perziken - viezeriken > -en toevoegen (klemtoon niet op laatste lettergreep)

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 6
  1. rangeerterrein - reizigers - verblijd - ontbijt
  2. lijdt - pijn - pleister - verwijdert - reinigt
  3. twijfelen - tijdens - puberteit - identiteit
  4. karwei - brij - andijvie - olijven - lekkernij
  5. kwaliteit - schilderijen - veiling
  6. breit - vlijtig - beide - gewei 

Slide 36 - Tekstslide

Kahoot!

Slide 37 - Tekstslide