Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 H4 + H5

Thema 1
Terugblik hoofdstuk 4: Taalverzorging

Hoofdstuk 5: Schrijven

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1
Terugblik hoofdstuk 4: Taalverzorging

Hoofdstuk 5: Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken

  • Ik luister naar de uitleg van de leerkracht.
  • Iedereen doet actief mee tijdens de les. 
  • Als iemand anders praat, ben je stil (TIP: steek je vinger op!)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik H4 Taalverzorging
Hoofdletters en Leestekens

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens
  • Een leesteken is een teken dat in tekst gebruikt wordt om de tekst makkelijker te kunnen lezen
  • De verzameling en het gebruik van leestekens noemen wij interpunctie.
  • Leestekens aan het einde van een zin:
    Punt ( . )
    Vraagteken ( ? )
    Uitroepteken ( ! )

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter?
-Aan het begin van een zin.
-Bij eigen namen.
-Bij aardrijkskundige namen / plaatsnamen.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
Je ziet na deze dia 5 zinnen.
In iedere zin zijn hoofdletters/leestekens vergeten.
Zet de hoofdletters/leestekens op de goede plek in de zin.


Succes!

Slide 6 - Tekstslide

Typ onderstaande zin over. Zet de hoofdletters/leestekens op de goede plek:

ik fiets naar de supermarkt

Slide 7 - Open vraag

Typ onderstaande zin over. Zet de hoofdletters/leestekens op de goede plek:

peter en sanne gaan naar opa en oma

Slide 8 - Open vraag

Typ onderstaande zin over. Zet de hoofdletters/leestekens op de goede plek:

ik loop naar school

Slide 9 - Open vraag

Typ onderstaande zin over. Zet de hoofdletters/leestekens op de goede plek:

ga je mee naar de speeltuin

Slide 10 - Open vraag

Typ onderstaande zin over. Zet de hoofdletters/leestekens op de goede plek:

ik woon in nederland waar woon jij

Slide 11 - Open vraag

H5 schrijven Lesdoelen


  • Taalverzorging. Ik kan zinnen met een hoofdletter en de juiste leestekens schrijven.
  • Handschrift. Ik kan een tekst leesbaar schrijven.
  • Taalgebruik. Ik schrijf in nette taal. 
  • Taalverzorging. Ik gebruik hoofdletters en leestekens.

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan als voorbereiding op het schrijven
  1. Aan wie schrijf je het bericht?
  2. Welk doel heb je met het bericht?
  3. Welke informatie moet je opschrijven om dat doel te bereiken? 

Slide 13 - Tekstslide

Waar moet je op letten tijdens het schrijven van een brief.
- De inhoud ( wat ga ik schrijven).
- Het handschrift.
- Taalgebruik.
- Taalverzorging ( gebruik maken van hoofdletters en leestekens). 

Slide 14 - Tekstslide

Klik op de situatie. Lees het en geef antwoord
op de volgende vraag:

Aan wie schrijf je het bericht? (alleen naam)
Situatie
Je wilt je beste vriend Tim een bericht sturen om te vragen of hij gaat naar de bioscoop. Je wilt naar de film Aquaman. De voorstelling begint om 20.00u.

Slide 15 - Open vraag

Klik op de situatie. Lees het en geef antwoord
op de volgende vraag:

Welk doel heb je met het bericht?
Situatie
Je wilt je beste vriend Tim een bericht sturen om te vragen of hij gaat naar de bioscoop. Je wilt naar de film Aquaman. De voorstelling begint om 20.00u.

Slide 16 - Open vraag

Klik op de situatie. Lees het en geef antwoord op de volgende vraag:
Welke informatie moet je opschrijven om dat doel te bereiken?
Situatie
Je wilt je beste vriend Tim een bericht sturen om te vragen of hij gaat naar de bioscoop. Je wilt naar de film Aquaman. De voorstelling begint om 20.00u.

Slide 17 - Open vraag

Maken
Opdracht 1  en 2 op blz. 53 t/m 56.

Klaar: Studiemeter taalverzorging.

Slide 18 - Tekstslide