Werken met de atlas - Opzoeken en lezen

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Werken met de atlas - opzoeken en lezen -

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Hoe je een plaats, stad of land kunt opzoeken in je atlas.
  • Hoe je een kaart moet lezen, wat betekenen de figuurtjes en lijnen op een kaart.
  • Het verschil tussen verschillende kaarten. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is het nuttig om een (aardrijkskundige) kaart te kunnen lezen?

Slide 7 - Woordweb

De atlas
De beste spiekbrief die je tijdens je middelbare school kunt gebruiken!

Je hoeft hem niet eens zelf te schrijven!

Slide 8 - Tekstslide

Zoeken in de atlas
  1. Inhoudsopgave
  2. Bladwijzers
  3. Het register

Slide 9 - Tekstslide

1. Inhoudsopgave
Waar? 
Vooraan in de atlas vanaf pagina 2

Waarvoor? 
Als je weet waar een gebied ligt en je wilt snel een gebied opzoeken in de atlas.

Slide 10 - Tekstslide

2. Bladwijzer
Waar? 
Achter in de atlas, binnenkant harde kaft

Waarvoor? 
Als je weet waar een gebied ligt en je wilt snel een gebied opzoeken in de atlas.

Slide 11 - Tekstslide

3. Het register met topografische namen
Waar?           
Achter in de atlas 
54e druk: vanaf blz. 267
55e druk: vanaf blz. 292
56e druk: vanaf blz. 258

Waarvoor?   
Als je een stad, gebied, land, berg, rivier, etc zoekt en je hebt  geen idee waar het ligt. 


 


Slide 12 - Tekstslide

3. Het trefwoordenregister
Waar?           
Achter in de atlas 
54e druk: vanaf blz. 300
55e druk: vanaf blz. 324
56e druk: vanaf blz. 292

Waarvoor?   
Als je THEMATISCHE kaart zoekt


 


Slide 13 - Tekstslide

Hoe ga je zoeken?
Bij het werken met de atlas stel je jezelf altijd de volgende vragen:
  1. Wat moet ik opzoeken?
  2. Welk hulpmiddel kan ik dan het beste gebruiken?
  3. Waar kan ik dat hulpmiddel in mijn atlas vinden?


 


Slide 14 - Tekstslide

Waar ga je zoeken als je de kaart van Azië wil hebben?
A
Inhoudsopgave
B
Bladwijzer
C
Register met topografische namen
D
Register met onderwerpen

Slide 15 - Quizvraag

Waar ga je zoeken als je de vulkaan 'Telde' zoekt?
A
Inhoudsopgave
B
Bladwijzer
C
Register met topografische namen
D
Register met onderwerpen

Slide 16 - Quizvraag

Waar ga je zoeken als je de kaart van Nederland - sport wil hebben?
A
Inhoudsopgave
B
Bladwijzer
C
Register met topografische namen
D
Register met onderwerpen

Slide 17 - Quizvraag

Waar ga je zoeken als je de kaart van Frankrijk - Energie wil hebben?
A
Inhoudsopgave
B
Bladwijzer
C
Register met topografische namen
D
Register met onderwerpen

Slide 18 - Quizvraag

Waar ga je zoeken als je de plaats Walvisbaai zoekt?
A
Inhoudsopgave
B
Bladwijzer
C
Register met topografische namen
D
Register met onderwerpen

Slide 19 - Quizvraag


Hoe lees je een kaart? 
Bij het lezen van kaarten ga je naar:
  1. Titel van de kaart
  2. Legenda
  3. Kaartvakken
  4. Schaal


 


Slide 20 - Tekstslide


1. Titel van de kaart 
Deze staat altijd boven aan en dik gedrukt. Lees deze altijd goed, dan weet je of het de juiste kaart is. 

 


Slide 21 - Tekstslide


2. De legenda
De legenda is een lijst waarop alle kleuren, lijnen en tekens op een kaart worden uitgelegd.

Als je de betekenis van een kleur, of symbool wilt weten ga je naar de legenda. Eerst kijk je of de betekenis bij de kaart staat. Kijk om de hele kaart heen.  

Slide 22 - Tekstslide

3. Kaartvakken
Over alle overzichtskaarten lopen dunne zwarte lijnen: van boven naar beneden en van links naar rechts. Deze lijnen verdelen de kaart in vakken. Bovenaan en onderaan de verticale lijnen staan rode letters, links en rechts rode cijfers. Met deze lijnen en cijfers krijgt iedere vak zijn eigen naam.

Slide 23 - Tekstslide

Kaartvak E2
Een voorbeeld: in de kaart hiernaast zijn de vakken met een letter E rood gemaakt. De vakken met het cijfer 2 zijn blauw gemaakt. Het vak dat rood en blauw tegelijk is gekleurd noemen we vak E2.


In welk kaartvak ligt Amersfoort? 
In vak E2

Slide 24 - Tekstslide

4. Schaal





Om een kaart kleiner is dan in werkelijkheid, moeten we de schaal verkleinen. Het lijntje is in centimeter en geeft aan hoeveel kilometer dit in werkelijkheid is. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Waarvoor is de windroos?
A
Om de windrichting te bepalen?
B
Om te kijken hoe je de kaart moet vasthouden?
C
Om te laten zien waar het noorden is op de kaart
D
als versiering

Slide 27 - Quizvraag


Verschillende soorten kaarten
In de atlas staan verschillende soorten kaarten.

1. Natuurkundige overzichtskaarten
2. Staatkundige overzichtskaarten
3. Thematische kaarten
4. Topografische kaarten

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

1. Overzichtskaart
  • geeft een groot gebied weer (overzicht)
  • heeft als titel alleen het gebied

Slide 30 - Tekstslide

2. Staatkundige overzichtskaart

  • Ook een overzichtskaart maar dan hebben alle staten een aparte kleur

Slide 31 - Tekstslide

3. Thematische kaarten
  • deze kaarten hebben een thema (= bepaald onderwerp)
  • je herkent ze aan de titel en legenda

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

4. Topografische kaarten:
-    Op een topografische kaart staan veel details.
-    Topografische kaarten geven vaak gebied weer zoals een stad of provincie.
-    Topografische kaarten hebben een grote schaal. (Je ziet dus veel details)
-    In de atlas staan slechts enkele topografische kaarten. Onthoud vooral de bovenstaande omschrijvingen goed, zodat je het verschil weet tussen een overzichtskaart en een topografische kaart.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Dit is een:
A
Staatkundige Overzichtskaart
B
Thematische kaart
C
Topografische kaart
D
Natuurkundige overzichtskaart

Slide 36 - Quizvraag

Dit is een:
A
Staatkundige Overzichtskaart
B
Thematische kaart
C
Topografische kaart
D
Natuurkundige overzichtskaart

Slide 37 - Quizvraag

Dit is een:
A
Staatkundige Overzichtskaart
B
Thematische kaart
C
Topografische kaart
D
Natuurkundige overzichtskaart

Slide 38 - Quizvraag

Wat moet je kunnen op de toets
Kader en Theoretisch:
  • Opzoeken (dus weet waar je het snelst iets vindt)
  • Verschillende soorten kaarten kennen
  • Kaart lezen (hoe werkt een legenda, symbolen, kleurgebruik)
Theoretisch:
  • Rekenen met schaal (rekenmachine meenemen!)

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Opdrachten maken = VOLGENDE LES
LES 1 - Kader - Opdrachten Kaartvaardigheden
LES 1 - Theoretisch - Opdrachten Kaartvaardigheden

  • Ga naar LessonUp
  • Maak de opdrachten

 


Slide 41 - Tekstslide