Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)
Dichtbij fabrieken
Slechte hygiëne, riolering en watervoorziening
Slide 24 - Tekstslide
Wat is de Sociale Kwestie?
‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’
Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht
Slide 25 - Tekstslide
Werkomstandigheden
Saaaaaaaai (door arbeidsdeling/lopende band)
Lange werkdagen (14 uur per dag)
Gevaarlijk werk
Geen enkel recht
Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)
Welke conclusie kun je trekken uit het overzicht van kosten?
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Waarom worden kinderen ingezet als werkkracht?
Slide 30 - Woordweb
Kinderarbeid
Goedkope arbeidskrachten
Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan
Ze zijn goedkoper dan mannen en vrouwen
Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines
Slide 31 - Tekstslide
Samuel Van Houten
1874Kinderwetje van Van Houten.
Voor kinderen tot 12 jaar verboden in fabrieken te werken
Eerste sociale wetgeving
Slide 32 - Tekstslide
Heeft het Kinderwetje de problemen opgelost?
De wet werd in het gewone leven vaak genegeerd en er waren nog steeds veel kinderen actief als arbeider. Hier kwam een eind aan bij de Kinderwetten van 1901. Deze wet verplichtte kinderen naar school te gaan (leerplicht). Dit gold voor kinderen van vier tot twaalf jaar.