Biologie voor analisten les 3

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na vandaag kan je

Twee vormen van het endoplasmatisch reticulum (ER) benoemen met functie

Twee soorten plastiden noemen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn celorganellen?
A
Structuren in een cel met specifieke functies
B
De buitenkant van een cel
C
Een groep samenwerkende cellen
D
Specifieke bacteriën die cellen aanvallen en afbreken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 verschillen tussen een eukaryote- en prokaryote cel

Slide 5 - Woordweb

prokaryoot
- geen celkern
- simpel
- bezitten weinig organellen
- zijn klein

Bekijk de afbeeldingen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke elektronenmicroscopen zijn gebruikt voor afbeelding 1 en 2?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Celbouw en functie

Cel bestaat uit verschillende onderdelen
Deze onderdelen hebben aparte functies
Welke celonderdelen kan jij zo benoemen? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celmembraan
- Regelt transport stoffen tussen cel en omgeving
- Geeft stevigheid en bescherming
- Houdt vloeistoffen
   in cel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celkern

- Grootste organel​
- Aanwezig in bijna alle cellen​
(niet in bloedcellen)
- Omgeven door kernenvelop​
- Kernplasma​
- Chromatine (DNA + eiwitten)​
- Kernlichaam


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endoplasmatisch reticulum (ER)

- Netwerk van blaasjes en 
buisjes in cel​
- Eiwitsynthese 
(= maken van eiwitten)​
- Verzamelen eiwitten​
- Doorsturen naar 
Golgi-apparaat 





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruw ER​
Transport eiwitten​
Maken van eiwitten​
Bevat ribosomen (vandaar “ruw”)
Transport stoffen naar Golgi-apparaat​

Glad ER​
Geen ribosomen​
Aanmaak lipiden (fosfolipiden)​
Detoxificatie (alcohol, drugs)​








Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ribosomen
- Eiwitmoleculen​
- Regelen eiwitsynthese​
(fabriekje die genetische code vertaalt naar eiwit)


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Golgi-apparaat

- Membraansysteem​
- Ontvangen van blaasjes met product​
- Bewerken van product​
- Afvoer naar:​
    - Bestanddelen cel 
(bv. eiwitten, enzymen, celmembraan)
    - Lysosomen​
- Aanvoer en afvoer gaat via blaasjes​
- Secretieblaasjes: afvoer naar buiten de cel






Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plastiden

Organellen, alleen bij planten​
Gevormd uit proplastiden​

Chromoplasten​
Bladgroenkorrels (chloroplasten)​
In allerlei kleuren​
bijv. rood in tomaten​

Leukoplasten​
Opslag van o.a. vet, zetmeel en eiwit​
Amyloplasten: specifieke leukoplasten -> opslag zetmeel​
bijv. in wortels en aardappels.








Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plastiden

Chloroplasten -> fotosynthese (energie uit licht)​
Functie en opbouw komt overeen met mitochondriën







Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vacuole

- Soort “vochtblaasjes”​
- Verschillende functies​
- Voedselvacuole 
(opname en vertering voeding)​
- Contractiele vacuole​
- Centrale vacuole, omgeven door tonoplast​
- Betrokken bij celstrekking en turgor


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma

- Alles binnen de celmembraan, behalve de kern​
- Waterig, stroperige oplossing​
- Hier vinden veel biochemische reacties plaats​
- Bevat veel stoffen o.a. voor opslag



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3D-cel
  Maak een 3D-cel​

  Doel: Je gaat zelf uitzoeken welke twee typen cellen er zijn en wat hun onderlinge verschillen                  zijn (Opdracht staat op ELO)​
   De cel moet voldoen aan de volgende eisen:​
   - De cel moet 3D zijn. (Geen tekening, poster e.d.)​
   - De 3D cel moet tenminste 11 organellen bevatten.​
   - De 3D cel bevat een legenda waarin alle organellen en functies zichtbaar zijn benoemd.​
   - De 3D cel is een dierlijke of plantaardige cel. Je mag zelf kiezen welk type cel.​
     Beoordeling: O/V/G​
     Inleveren: 18 november presenteren in oogstweek







Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na vandaag kan je

Twee vormen van het endoplasmatisch reticulum (ER) benoemen met functie

Twee soorten plastiden noemen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welk endoplasmatisch reticulum bevinden zich ribosomen?
A
Glad ER
B
Ruw ER
C
Die bevinden zich niet op een ER
D
Zowel glad als ruw ER

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van leukoplasten?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Benoem twee soorten plastiden

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies