H3A Taalkunde leenwoorden

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Welke invalshoeken komen er aan bod?
  • Wat is het doel van het project?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Jullie mogen kiezen: leenwoorden in het Nederlands of Nederlandse leenwoorden in het buitenland?

A
leenwoorden in het Nederlands
B
NL leenwoorden in het buitenland

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

achenebbisj (rommelig, armoedig)
A
Arabisch
B
Jiddisch
C
Italiaans
D
Frans

Slide 7 - Quizvraag

koffie
A
Arabisch
B
Frans
C
Duits
D
Italiaans

Slide 8 - Quizvraag

sowieso
A
Duits
B
Jiddisch
C
Scandinavische talen
D
Arabaisch

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe komen we aan leenwoorden?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zoekwedstrijdje: zoek online voorbeelden van Nederlandse woorden in andere talen

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Open een wordbestand op je laptop. Typ in dit bestand 'Hoi Jolijn' en zet daar een voetnoot achter. Maak vervolgens een screenshot van je laptopscherm

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Hoe parafraseer je deze zin? 'Steenkolenengels is het Engels zoals dat gesproken wordt door Nederlandstaligen. De term gaat terug op de bastaardtaal die rond 1900 door Nederlandse havenarbeiders werd gebruikt om te communiceren met de bemanning van steenkolenboten uit Groot-Brittannië. (Jansen 2006)'

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

1

Slide 38 - Video

Kon je dit oude Nederlands een beetje volgen? Welk woord herkende je gelijk?

Slide 39 - Open vraag