In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Theorie
Signaalwoorden en (tekst)verbanden
Slide 1 - Tekstslide
Maak een zin, met drie gerechten/lekkernijen die je graag eet.
Slide 2 - Woordweb
Lesdoel(en)
Je weet welke tekstverbanden er zijn.
Je herkent de signaalwoorden en weet welk tekstverband daarbij hoort.
Je weet waar tekstverbanden en signaalwoorden voor dienen.
Slide 3 - Tekstslide
Kies het goede antwoord.
Tekstverbanden ...
A
... geven alinea's aan.
B
... geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben.
C
... geven het doel van een tekst aan.
D
... helpen je een tekst beter te begrijpen.
Slide 4 - Quizvraag
Theorie
In een goed opgebouwde tekst vind je logische verbanden tussen de verschillende zinnen en alinea’s.
De schrijver gebruikt signaalwoorden om die verbanden duidelijk te maken.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Welke signaalwoorden kan je uit deze zinnen halen? 1. Vandaag ga ik hardlopen, fietsen en rennen. 2. Ik was te laat, omdat ik vergeten was om mijn alarm aan te zetten.
Slide 7 - Open vraag
Welk signaalwoord ontbreekt in deze zin?
Je hebt een helm nodig je je kunt beschermen.
A
door
B
zoals
C
dus
D
zodat
Slide 8 - Quizvraag
Eerst moet er voldoende geld opgehaald worden.
Welke signaalwoorden kun je verderop in de tekst verwachten?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
NS vindt het een goede oplossing voor overvolle treinen, studenten vinden het ECHTER een belachelijk idee.
A
conclusie
B
doel-middel
C
reden of verklaring
D
tegenstelling
Slide 11 - Quizvraag
Woensdag werd bekend dat NS-topman Roger van Boxtel zijn zin heeft gekregen: hogescholen en universiteiten blijken tóch bereid te zijn OM hun collegetijden aan TE passen.
A
conclusie
B
doel-middel
C
reden of verklaring
D
tegenstelling
Slide 12 - Quizvraag
Dit zou ervoor moeten zorgen dat studenten pas na de spits klaar zijn met colleges, ZODAT ze niet in deze drukke tijden de trein bezetten. ZO heeft de hogeschool in Utrecht al aangegeven les te geven tot 19.00 uur en bekijkt ook de universiteit van de stad de mogelijkheden.
A
zodat: doel-middel
zo: toelichting of uitleg
B
zodat: oorzaak-gevolg
zo: toelichting of uitleg
C
zodat: reden-verklaring
zo: conclusie
D
zodat: doel-middel
zo: conclusie
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel signaalwoorden zie je in deze zin?
Zo stond gisteren in de krant, dat vrouwen dikker worden wanneer ze een vaste relatie krijgen.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 14 - Quizvraag
Teams
Bij 'Bestanden' in het mapje 'Lesmateriaal' vind je een overzicht van de tekstverbanden en de bijbehorende signaalwoorden.