HV1B 11-3-2021







Aardrijkskunde 
HV1B






11 maart 2021
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les







Aardrijkskunde 
HV1B






11 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Oriëntatie
  • Huiswerk afgerond?
  • Leerdoelen
       - je kunt bepalen op welke geografische breedte en lengte een plaats ligt
       - je kunt met de windrichting bepalen waar een plaats ligt
       - je kunt een klimaatgrafiek aflezen en tekenen

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
  • Uitleg vaardigheden H3 (15 min)
       - Geografische breedte
       - Geografische lengte
       - Windrichtingen
       - Klimaatgrafieken
  • Maken vaardigheden H3 (20 min)
       Opdracht 1 t/m 5

Slide 3 - Tekstslide

Noordpool
Zuidpool
Evenaar

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

• De lijn die precies in het midden tussen de noordpool en zuidpool loopt heet de evenaar.
• Deze lijn verdeelt de aarde in een noordelijk halfrond en een zuidelijk halfrond.
• Het noordelijk halfrond = gebied tussen de evenaar en de noordpool.
• Het zuidelijk halfrond = gebied tussen de evenaar en de zuidpool.

Slide 6 - Tekstslide

• Als een plaats op het noordelijk halfrond ligt, zeg je ook wel dat deze op noorderbreedte (NB) ligt.
• Als een plaats op het zuidelijk halfrond ligt, zeg je ook wel dat deze op zuiderbreedte (ZB) ligt.

Slide 7 - Tekstslide

Noordpool
Zuidpool
Evenaar

Slide 8 - Sleepvraag

Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond

Slide 9 - Sleepvraag

90 graden NB (Noorderbreedte)
90 graden ZB (Zuiderbreedte)
0 graden
Breedtecirkels of  Parallellen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

• Lijnen die evenwijdig lopen aan de evenaar heten breedtecirkels of parallellen.
• De evenaar is de breedtecirkel van .
• De noordpool ligt op 90° NB.
• De afstand van een plaats tot de evenaar noem je de geografische breedte.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke plaats ligt op 30° NB?
A
Caïro
B
Mekka
C
Madrid
D
Durban

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Luanda ligt op
A
10° NB
B
10° ZB

Slide 16 - Quizvraag

Plaatsen die op het zuidelijk halfrond liggen liggen tussen de evenaar en de zuidpool.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

10 graden Zuiderbreedte
10 graden Noorderbreedte
40 graden Noorderbreedte
40 graden Noorderbreedte
Extra oefenen

Slide 18 - Tekstslide

Greenwich
0-meridiaan
Lengtecirkel of Meridiaan

Slide 19 - Tekstslide

• Lijnen die van de noordpool naar de zuidpool gaan heten lengtecirkels of meridianen.
• De nulmeridiaan loopt precies over het plaatsje Greenwich bij Londen.
• Het halfrond ten westen van de nulmeridiaan noemen we westelijk halfrond.
• Het halfrond ten oosten van de nulmeridiaan noemen we oostelijk halfrond.

Slide 20 - Tekstslide

• De nulmeridiaan ligt op 0°.
• Je kunt 180° in oostelijke of 180° in westelijke lengte tellen.
• Plaatsen die op het oostelijk halfrond liggen liggen op O.L. (oosterlengte).
• Plaatsen die op het westelijk halfrond liggen liggen op W.L. (westerlengte).
• De afstand van een plaats tot de nulmeridiaan noemen we geografische lengte.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?

Slide 23 - Tekstslide

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?
A
1
B
2
C
4
D
B

Slide 24 - Quizvraag

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?

Slide 25 - Tekstslide

Windrichtingen

Slide 26 - Tekstslide

Klimaatdiagram
  • Rode lijn -> temperatuur
  • Blauwe staven-> neerslag
  • Let op: op zowel de rechter- als de linkeras staat informatie!

Slide 27 - Tekstslide

Soorten steden
  • Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen
  • Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
  • Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
  • Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 
Aan het werk
Wat?
Maken vaardigheden H3: opdracht 1 t/m 5
Waar?
Werkboek of digitaal lesmateriaal
Hoe?
20 minuten
Klaar?
Lezen §3.1

Slide 28 - Tekstslide