Basisstof 4.1 Het skelet

Basisstof 4.1 Het skelet
Skelet
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 4.1 Het skelet
Skelet

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Doel
Wat weet ik al?
Uitleg
Zelfstandig werken
Les afsluiten. 

Slide 2 - Tekstslide

Doel
De leerlingen kunnen aan het einde van de les botten van het lichaam opnoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet ik al?
Waarom is skelet belangrijk?

Slide 4 - Tekstslide

Delen van het lichaam
Je lichaam bestaan uit: hoofd, romp ledematen.
Romp: de romp bevat het merendeel van de organen (hart, longen, nieren, lever, galblaas, milt, alvleesklier, darmen, maag).
Ledematen: dat is zit aan de romp is een hangend onderdeel van het lichaam.
Ledenmaten bestaan uit twee delen: 
twee armen en twee benen.
Bij een dier is dat bijvoorbeeld een been van een paard
De vleugel bij vogels. De vin bij vissen.


Slide 5 - Tekstslide

Botten
Een mens bestaat uit 206 botten.
Al deze botten hebben een naam. Jij moet al die namen van het skelet gaan leren.

Slide 6 - Tekstslide

De romp
De romp bestaat uit de schoudergordel, de borstkas, het bekken en de wervelkolom.
De schoudergordel bestaat uit twee onderdelen: twee sleutelbenen een twee schouderbladen.
De borstkas bestaat uit de: borstwervel, de ribben en het borstbeen.
Onder de borstkas liggen de longen en het hart.
De bekken bestaan uit twee delen: het heupbeen en het heiligbeen. 
Het heiligbeen is een deel van de wervelkolom.
De wervelkolom bestaat uit: wervels het heiligbeen en het staartbeen.


Slide 7 - Tekstslide

Schedel
De botten van het hoofd vormen samen met schedel. De bovenkaak en onderkaak horen daar ook bij. Het schedel wordt gedragen door de wervelkolom.

Slide 8 - Tekstslide

Ledenmaten
De armen en de benen vormen samen de ledenmaten.
Iedere arm bestaat uit een opperarm, ellepijp en het spaakbeen. Die liggen naast elkaar.
Tip om ze uit elkaar te houden: de ellepijp ligt aan de kant van de pink. Denk dus aan de p van pijp. Je onthoudt hiermee makkelijker waar de ellepijp ligt.
Ieder been bestaat uit: dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen en de botten van de voet.

Slide 9 - Tekstslide

Functies van een skelet:
Het skelet zorgt voor stevigheid. (zonder skelet zou je in elkaar zakken)
Het skelet geeft ook bescherming. (in je borstkas liggen je longen en het hart.
Je borstkas beschermt je organen. Je hersenen liggen in je schedel. Het schedel beschermt je hersenen. Soms kan het nodig zijn om extra bescherming te dragen op je hoofd. Bij bepaalde sporten is het noodzaak dat je een helm draagt.
Laat de leerlingen sporten opnoemen waarbij je een helm draagt of wanneer je een helm zou moeten dragen.
Het skelet maakt beweging mogelijk. Aan de botten zitten spieren vast. Deze twee dingen samen zorgt dat je kan bewegen.
Het skelet geeft vorm aan het lichaam. Het schedel zorgt voor de vorm van je hoofd.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Zelfstandig werken
Blz.8 t/m 15
Opdracht 1 t/m 10
timer
30:00

Slide 13 - Tekstslide

Les afsluiten 
Doel behaald?
Wat ging er goed tijdens de les?
Wat kan er een volgende keer beter?

Slide 14 - Tekstslide