Primaire hefboom: het draaipunt ligt tussen last en kracht (bijvoorbeeld schaar, wip)
Secundaire hefboom: de last ligt tussen het draaipunt en de kracht (bijvoorbeeld kruiwagen of notenkraker)
Tertiaire hefboom: de kracht wordt tussen het draaipunt en de last uitgeoefend (bijvoorbeeld een barbecuetang of pincet)
Slide 14 - Tekstslide
Wat is waar?
A
Door gebruik te maken van de lange arm hoef je minder kracht te zetten.
B
Door gebruik te maken van de lange arm moet je meer kracht zetten.
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Wie is er het sterkst en kan zijn spuit helemaal indrukken?
A
Bart
B
Senna
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Video
Senna kan haar spuit helemaal indrukken!
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Hefboom
Hefbomen gebruik je elke dag.
Bijvoorbeeld bij het pedaal van een afvalemmer, knippen met een schaar of wanneer je de deur opent met de deurklink.
Slide 21 - Tekstslide
Hefboom
De hijskraan op een bouwterrein maakt ook gebruik van een hefboom.
Aan de ene kant van de kraanarm hangen zware balken die verplaatst moeten worden. Aan de andere kant zit een contragewicht. De kraanmachinist verschuift dit gewicht naar de juiste plek.
Daardoor blijft de hijskraan in evenwicht.
Slide 22 - Tekstslide
Welke hefboom geeft de meeste kracht?
A
Hefboom A
B
Hefboom B
C
Hefboom C
Slide 23 - Quizvraag
Proefje
Met een hefboom kun je de kracht verlichten, die uitgeoefend wordt op een voorwerp.
Dit kun je zelf ook voelen door het volgende proefje:
Slide 24 - Tekstslide
Proefje
Steek je arm recht naar voren. Laat een klasgenoot proberen je arm naar beneden te duwen:
door halverwege je bovenarm te duwen
.
timer
0:10
Slide 25 - Tekstslide
Proefje
Steek je arm recht naar voren. Laat een klasgenoot proberen je arm naar beneden te duwen:
door op je schouder te duwen,
timer
0:10
Slide 26 - Tekstslide
Proefje
Steek je arm recht naar voren. Laat een klasgenoot proberen je arm naar beneden te duwen:
door op je elleboog te duwen
.
timer
0:10
Slide 27 - Tekstslide
Proefje
Steek je arm recht naar voren. Laat een klasgenoot proberen je arm naar beneden te duwen:
door op je hand te duwen.
Wanneer lukt dit het makkelijkst?
.
timer
0:10
Slide 28 - Tekstslide
Wanneer lukte dit het makkelijkst?
A
halverwege je bovenarm
B
op je schouder
C
op je elleboog
D
op je hand
Slide 29 - Quizvraag
Filmpje
Als afsluiting gaan we een filmpje bekijken waarbij je allerlei voorwerpen ziet waarbij het hefboomprincipe wordt toegepast.
Let goed op, want aan het eind komt er een vraag over.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Welke voorwerpen heb je onthouden uit het filmpje die gebruik maken van het hefboomprincipe?
Slide 32 - Woordweb
Welke informatie van deze les wil je zeker onthouden?