BBL-quiz Ondersteunen bij wonen (1)
1 / 20
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat komt er bij het werken volgens cyclus tussen Voorbereiden en Evalueren?
A
Plannen
B
Bijstellen
C
Uitvoeren
D
Doelen stellen
Slide 2 - Quizvraag
Waar ligt de nadruk op voor een helpende in een welzijnsinstelling?
A
Het huishouden
B
Het wonen
C
Het begeleiden
D
Het zorgen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het doel van domotica?
A
Betere kwaliteit van wonen en leven
B
Kinderen vertrouwd laten raken met automatisering
C
Zorgvragers genezen
D
Contact met de buitenwereld
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het doel van sensoren?
A
Senioren laten bewegen
B
Veiligheid
C
Eenzaamheid opsporen
D
Bewegingen opvangen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor het aanbieden van zorg via internet?
A
E-care
B
E-matching
C
E-health
D
H-health
Slide 6 - Quizvraag
De volgende schoonmaakmiddelen zijn natuurlijke middelen:
A
spiritus-chloor-soda
B
azijn-zout-schuurmiddel
C
groene zeep-wc eend-ammoniak
D
soda-groene zeep-azijn
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent dit
gevaarsymbool?
gevaarsymbool?
A
Bijtend
B
Acute gezondheidseffecten
C
Milieugevaarlijk
D
Lange termijn gezondheidsgevaar.
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent
dit gevaarsymbool?
dit gevaarsymbool?
Wat betekent
dit gevaarsymbool
A
Brandbare stoffen
B
Giftige stoffen
C
Oxiderende stoffen
D
Explosieve stoffen
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent
dit gevaarsymbool?
dit gevaarsymbool?
Wat betekent
dit gevaarsymbool
A
Brandbare stoffen
B
Giftige stoffen
C
Bijtende stoffen
D
Schadelijke stoffen
Slide 10 - Quizvraag
Schrijf 3 schoonmaakmaterialen op die je kan gebruiken voor nat werk!
Slide 11 - Open vraag
Bij welke was in de wasmachine mag de trommel NIET vol worden geladen?
A
Witte was
B
Bonte was
C
Wolwas
D
Mag nooit vol geladen
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent een strijkbout
met drie puntjes op
je waslabel
met drie puntjes op
je waslabel
A
Niet strijken
B
Koud strijken
C
Strijkbout moet 3 minuten opwarmen
D
Heet strijken
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent dit waslabel?
A
Wel wassen
B
Niet drogen
C
Wel drogen
D
Niet strijken
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent dit waslabel?
A
Wel strijken
B
Strijken op 100 graden
C
Strijken op 150 graden
D
Niet strijken
Slide 15 - Quizvraag
Het driehoekje in het waslabel zegt iets over:
A
Drogen
B
Wassen
C
Bleken
D
Strijken
Slide 16 - Quizvraag
Wol en zijde zijn voorbeelden van ...
A
Dierlijke vezels
B
Plantaardige vezels
C
Synthetische vezels
D
Mengvezels
Slide 17 - Quizvraag
Wat kan je zeggen over de brandbaarheid van synthetische vezels?
A
Smelt weg
B
Is zelfdovend
C
is niet dovend
D
Geeft meteen een vlam
Slide 18 - Quizvraag
Welke stof houdt het meest warmte vast?
A
Zijde
B
Katoen
C
Linnen
D
Wol
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor informatie kan je vinden op een waslabel?
A
De samenstelling van het kledingstuk
B
Hoe je het kledingstuk het beste kunt behandelen
C
In welk land het kledingstuk is geproduceerd
D
Welke wasmiddel je het beste kunt gebruiken
