Quiz - pluriforme samenleving & criminaliteit

H6 - pluriforme samenleving & H9 - criminaliteit
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

H6 - pluriforme samenleving & H9 - criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Polarisatie betekent
A
Dat er een generatieconflict heerst
B
Dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar staan
C
Dat mensen dezelfde belangen hebben
D
Saamhorigheid

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Integratie
Segregatie
Assimilatie

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Integratie:

A
assimilatie
B
segregatie
C
integratie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past bij integratie?
Wat past bij integratie?
A
Extra Nederlandse taallessen
B
Aparte scholen voor migranten
C
Onderwijs in eigen taal
D
In een ander land gaan wonen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is integratie?
A
Actief meedoen in de samenleving
B
Niet actief meedoen in de samenleving
C
Een taalcursus
D
Het openen van etnische winkels. Zoals een islamtische slager

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn redenen om te emigreren?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Immigranten / Immigratie
Emigranten / Emigratie
Een land verlaten om ergens anders te gaan wonen. 
Een land binnenkomen om er te gaan wonen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie van vrouwen
Discriminatie wegens huidskleur of achtergrond
Discriminatie op basis van seksuele geaardheid
Leeftijdsdiscriminatie
Discriminatie vanwege een handicap of ziekte

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
A
Mensen benadelen op grond van hun huidskleur.
B
Emotioneel geladen oordeel over mensen dat niet klopt met de werkelijkheid.
C
Vooroordeel over een groep mensen.
D
Het niet terecht behandelen van (groepen) personen op grond van iets dat er niets mee te maken heeft.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stereotype

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hokjesdenken?
A
racistische opmerkingen maken
B
discrimineren
C
iedereen in een apart hokje plaatsen
D
verschillende mensen in één categorie plaatsen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn gevolgen van hokjesdenken?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De Marokkaanse cultuur in Nederland is en ...................cultuur
A
Dominante cultuur
B
Sub cultuur
C
Tegen cultuur
D
Geen cultuur

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke zin is juist?
A
cultuur is aangeboren
B
cultuur verschilt per land
C
cultuur is aangeboren en aangeleerd gedrag

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
A
Een samenleving met allemaal verschillende culturen
B
Een cultuur die afwijkt van de overheersende cultuur.
C
Een cultuur die zich verzet tegen de overheersende culture
D
Overheersende cultuur.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het kenmerkende van een subcultuur is dat een subcultuur:


A
afwijkt van de dominante cultuur.
B
botst met de dominante cultuur.
C
altijd maar kort bestaat.
D
weinig tolerantie kent.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur =
A
Een cultuur die bij een provincie hoort
B
Een cultuur van een kleine groep mensen
C
Een cultuur die bij een heel land hoort

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dagvaarding?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De Officier van Justitie is onderdeel van:
A
de wetgevende macht
B
de uitvoerende macht
C
de rechterlijke macht

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet bureau Halt?
A
Jongeren vervolgen
B
Jonge criminelen bestraffen
C
Jongeren heropvoeden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Advocaat houdt toespraak
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening
Verhoor verdachte
Officier van Justitie aan het woord
Laatste woord verdachte

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voordeel van Bureau Halt?
A
Je komt er gemakkelijk vanaf
B
Je ouders hoeven het niet te weten
C
Je krijgt geen strafblad
D
Je krijgt geen straf

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag de politie mij preventief fouilleren?

Slide 24 - Open vraag

Bespreek de volgende vraag met de leerlingen: 

- Mag de politie mij preventief fouilleren?

Extra informatie voor de docent
In sommige gevallen mag de politie iemand fouilleren die geen verdachte is van een strafbaar feit.
De politie onderzoekt dan of iemand wapens bij zich heeft. Dit heet preventief fouilleren. Hiermee wil de
overheid geweld op straat voorkomen en wapenbezit terugdringen. De politie mag alleen preventief fouilleren
in gebieden die zijn aangewezen als veiligheidsrisicogebied.
(let op: preventief fouilleren is iets anders dan ‘gewoon’ fouilleren. Om ‘gewoon’ te mogen fouilleren moet
er sprake zijn van verdenking van een strafbaar feit. Amnesty-medewerker Nawal Mustafa zegt hierover: De
politie mag echt niet zomaar burgers fouilleren. Probeer altijd te achterhalen waarom en op basis van welke
wettelijke bevoegdheid de politie je heeft gefouilleerd. red.) 
Wat kan de officier van justitie NIET ?
A
Seponeren
B
Schikken ( Een boete geven )
C
Een vonnis uitbrengen
D
Voor de rechter slepen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag de politie NIET doen?
A
Fouilleren
B
Arresteren
C
Je gelijk een straf geven
D
Je huis doorzoeken

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een proces-verbaal?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
Beschermende factoren
psychiatrische problemen

gehandicapt kind

Verslaving

1-ouder gezin
schulden
zwakke sociale contacten
criminaliteit
positieve
vriendschappen

Binding met school, kerk of vereniging
sociale steun
stabiele woonsituatie
sociale vaardigheden
Veerkracht van ouder en kind
Vertrouwenspersoon / rolmodel 

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een maatschappelijke risicofactor van criminaliteit:
A
Slechte opvoeding
B
Slechte leefomstandigheden
C
Alcohol & drugs
D
Biologische factoren

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol of drugs zijn een voorbeeld van .... (als je kijkt naar de oorzaken van criminaliteit)
A
risicofactoren
B
maatschappelijke omstandigheden

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een maatschappelijke oorzaak van criminaliteit
A
opvoeding
B
gebrek aan maatschappelijke bindingen
C
gelegenheidsmotief
D
alcohol- drugsgebruik

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Wetboek van Strafrecht
A
beschrijft strafbare gedragingen.
B
geeft regels voor het strafproces.
C
vormt formeel recht.
D
hoort bij privaatrecht

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Misdrijven
Sleep de strafbare feiten naar de juiste categorie
Overtredingen
moord
wildplassen
diefstal
fietsen zonder licht
mishandeling
vandalisme
hacken
rijden onder invloed

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle overtredingen en misdrijven die in de wet staan, noemen we ...
A
Criminaliteit
B
Het Wetboek van Strafrecht
C
Risicofactoren
D
Asociaal gedrag

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderwerpen ken ik al super goed?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke begrippen en/of onderwerpen ken ik nog niet goed genoeg?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies