In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3.3 Veranderen van Fase
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog van vorige lessen?
Slide 2 - Tekstslide
Aike zegt: “Mist bestaat uit waterdruppeltjes, dat is vloeibaar.” Joyce zegt: “Mist bestaat uit waterdamp, dat is gas.”
Wie heeft gelijk?
A
Alleen Aike.
B
Alleen Joyce.
C
Ze hebben allebei gelijk.
D
Ze hebben geen van beiden gelijk.
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je de streepjes en getallen die naast het glazen pijpje van een vloeistofthermometer staan?
A
de schaalverdeling
B
de stijgbuis
C
het reservoir
Slide 4 - Quizvraag
Welke uitspraak over ijzel is waar?
A
IJzel bestaat uit kristallen
B
IJzel is een vaste stof
C
IJzel is een vloeistof
D
IJzel is een gas
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noem je verdikking onderaan het glazen pijpje van een vloeistofthermometer, waar alcohol in zit?
A
de schaalverdeling
B
de stijgbuis
C
het reservoir
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen 3.3 Veranderen van fase
Je kunt de 6 faseovergangen beschrijven
Je kunt beschrijven hoe de faseovergangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.
Slide 7 - Tekstslide
6 Faseovergangen. We gaan ze langs....
Slide 8 - Tekstslide
Smelten
Een vaste stof wordt een vloeistof.
Door temperatuurstijging.
Bijvoorbeeld:
ijs wordt water
Chocola vast vast naar vloeibaar
Slide 9 - Tekstslide
Verdampen
Een vloeistof wordt een gas.
Door temperatuurstijging.
Verdampen is wanneer water (vloeistof) verandert in waterdamp (gas).
Zoals bij stoom die ontstaat als water wordt verwarmd.
Denk ook aan:
- de geur van parfum
- zweet dat zich in de lucht verspreidt
Weet je nog? Gas kan je niet zien
Slide 10 - Tekstslide
Condenseren
Een gas wordt vloeistof.
Door temperatuurdaling.
Condenseren is wanneer waterdamp (gas) verandert in kleine waterdruppels (vloeistof).
Zoals bij dauw of ijzel, als de lucht afkoelt tegen een koud oppervlak.
Denk ook aan de spiegel in de badkamer na het douchen of een beslagen raam in de winter.
Slide 11 - Tekstslide
Stollen
Een vloeistof wordt een vaste stof.
Door temperatuurdaling
Stollen is wanneer vloeibaar water verandert in ijs (vaste stof).
Zoals bij ijzel, wanneer water bevriest op een koud oppervlak.
Denk ook aan kaarsvet dat afkoelt.
Slide 12 - Tekstslide
Rijpen
Een gas wordt een vaste stof.
Door temperatuurdaling
Rijpen is wanneer waterdamp (gas) direct verandert in ijs (vaste stof).
Zoals bij rijp, wanneer het koud is en ijskristallen vormen op oppervlakken.
Slide 13 - Tekstslide
Vervluchtigen
Een vaste stof word een gas.
Vervluchtigen is wanneer water direct van ijs naar gas (waterdamp) verandert, en de mist die je soms ziet ontstaat doordat die waterdamp vervolgens weer afkoelt en kleine waterdruppeltjes of ijskristallen vormt.
Denk aan
- ijs waar je een soort mist boven ziet verschijnen.
- Maar ook bijvoorbeeld aan WC blokje of een geurend zeepblokje.
Slide 14 - Tekstslide
Fase overgangen en het weer
Smelten
Smelten
Verdampen
Condenseren
Bevriezen
Vervluchtigen
Rijpen
Slide 15 - Tekstslide
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)
Slide 16 - Quizvraag
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)
Slide 17 - Quizvraag
Welke fase-overgang is er, wanneer je en gesmolten ijsje in de vriezer legt
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heet de fasenovergang van gas naar vast?
A
condenseren
B
verdampen
C
rijpen
D
sublimeren
Slide 19 - Quizvraag
Water verandert in ijs:
IJs verandert in water:
Waterdamp verandert in druppels:
water verandert in damp:
Condenseren
Bevriezen
Smelten
Verdampen
Slide 20 - Sleepvraag
Stollen
Smelten
Vervluchtigen
Rijpen
Slide 21 - Sleepvraag
Welke pijl hoort bij de fase-overgang condenseren?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 22 - Quizvraag
Welke pijl hoort bij de fase-overgang vervluchtigen?
A
1
B
2
C
5
D
6
Slide 23 - Quizvraag
Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Vervluchtigen
D
Rijpen
Slide 24 - Quizvraag
De was droogt ook als het vriest. Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?