Instructieles paragraaf 3.1 + 3.2

De economische crisis
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De economische crisis

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet wat de bedreigingen zijn voor de Amerikaanse economie eind jaren '20
- Je weet wat de beurskrach is en kan het met eigen woorden beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

De roaring twenties
In de jaren '20 van de vorige eeuw kende de Verenigde Staten een ongekende periode van economische voorspoed. Deze tijd wordt daarom ook de roaring twenties (roerige jaren 20) genoemd.

De daarvoor ongekende welvaart bracht veranderingen met zich mee op sociaal, economisch en cultureel gebied.
  • Uitgaansleven,  entertainment en industrie.
  • Luxe goederen  komen in omloop, er ontstaat een consumptiemaatschappij
  • Mensen trokken van het platteland naar de steden.
  • Ontstond een vrijemarkteconomie (= vraag en aanbod is bepalend voor de prijs)

Slide 4 - Tekstslide

Consumptiemaatschappij
Samenleving waarin het consumeren sterk wordt gestimuleerd door bijvoorbeeld advertentiecampagnes. 
- Waarin men dus steeds meer consumptie/luxe producten gaat kopen. 

Slide 5 - Tekstslide

De roaring twenties
De roaring twenties waren niet alleen maar positief maar er waren ook schaduwzijdes aan de ontwikkelingen in Amerika.

  • toename georganiseerde criminaliteit door de drooglegging.

  • toename verschillen tussen arm en rijk.

  • toename racisme en discriminatie.

Slide 6 - Tekstslide

Vooruitblik

Slide 7 - Tekstslide

De Economische crisis van de jaren '20

Slide 8 - Woordweb

De economische crisis

Slide 9 - Tekstslide

Bedreigingen voor de Amerikaanse economie
  • Boeren profiteerden van een grote vraag vanuit Europa met producten zoals tarwe, suiker en katoen.
  • Zij - de boeren - namen veel leningen!!!
Na WO 1 neemt de vraag vanuit Europa af, met als reactie dat:
  • Prijzen van landbouwproducten dalen.
  • Leningen kunnen niet meer betaald worden.
Met als gevolg dat veel boeren failliet gaan!

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaken:
Jaren '20: een 'hoogconjunctuur' in de VS:
  • HC = een fase met weinig werkloosheid, veel koopkracht (consumptiemaatschappij) en veel economische bedrijvigheid.

  • Een periode waarin het dus héél goed gaat! 

Slide 11 - Tekstslide

Banken
Er waren nog nauwelijks regels voor banken:
  • Er hoefden geen buffers worden aangelegd.
  • Banken leenden van elkaar om dat te gaan verhuren voor meer winst!!!
  • Als je geld wilde lenen dan was er ook maar weinig controle of mensen hun schuld wel eventueel konden betalen.

Slide 12 - Tekstslide

Vraag naar luxe goederen
In de jaren 20 komt er een grote vraag naar luxe goederen
  • veel producten worden gekocht op afbetaling!
  • consumenten moesten iedere maand een vast bedrag betalen.
  • fabrikanten afhankelijk van de interne markt want in Europa was er niet of nauwelijks vraag.

Slide 13 - Tekstslide

Investeringen
Veel Amerikanen hadden een enorm vertrouwen in hun economie:
  • Amerikaanse politici riepen op tot het investeren in bedrijven.
  • De investeerders zouden daarmee de bedrijven groter maken en een winstuitkering krijgen.
  • Dit deden zij ook vaak met geleend geld!!!

Slide 14 - Tekstslide

Maar dan... Beurskrach, 1929
In 1929 ging alles mis: het begon in de Verenigde Staten.

De 'zwarte donderdag'. De twijfel op de Amerikaanse markt zorgde voor een grote economische crisis.
Hoe is dit plots ontstaan?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Tijdens WO1 leenden boeren geen geld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een hoogconjuctuur is?
A
Een periode waarin er een afname van de economie is
B
Een periode waarin de economie herstelt
C
Een periode waarin het heel goed gaat
D
Een periode waarin er weinig werkloosheid is

Slide 19 - Quizvraag

Hoe wordt de dag genoemd
waarop de Beurskrach plaatsvond?

Slide 20 - Open vraag

Zet de oorzaken van de crisis in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
8
Miljoenen mensen zijn werkloos en hebben geen geld (crisis)
H
Banken en bedrijven gaan failliet
C
Mensen kunnen hun leningen niet terugbetalen
F
De fabrieken verliezen veel geld en moeten mensen ontslaan
G
Mensen kopen niks omdat ze het al hebben
B
Fabrieken produceren nóg meer
E
Iedereen koopt wat ze nodig hebben
D
Iedereen leent geld en maakt dus schulden 
A

Slide 21 - Sleepvraag

Controlevragen
  1. Waar profiteerden de Amerikaanse boeren van tijdens WO1?
  2. Welke twee veranderingen waren er voor de boeren na WO1?
  3. Wat waren twee van de fouten die de Amerikaanse banken maakten?
  4. Waarom produceerden de Amerikanen niet voor de Europese markt?
  5. Geef één voorbeeld waaruit blijkt dat de Amerikanen vertrouwen hadden in de economie?
  6. Wat houdt een economische crisis in? (Gebruik je chromebook)

Slide 22 - Tekstslide