Kerstmis en Advent


Kerstmis en Advent
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les


Kerstmis en Advent

Slide 1 - Tekstslide

In de donkere weken voor Kerstmis leven christenen in afwachting van de komst van het kindje Jezus.

Omdat het Latijnse woord voor komst 'adventus' is, worden de 4 weken voor Kerstmis Advent genoemd.

Slide 2 - Tekstslide

Waarop wachten de Christenen tijdens de Advent?
A
Het licht in de duisternis.
B
Kerstavond
C
De komst van het kindje Jezus.
D
Niets, het is gewoon een periode in het jaar

Slide 3 - Quizvraag

Waar komt de naam 'Advent' vandaan?
A
Advent? Komt dat woord van ergens?
B
Van de Latijnse woorden 'ad' en 'vent' = 'met de wind'
C
Van het Latijnse woord 'Adventus' = 'komst' of 'het komen'

Slide 4 - Quizvraag

4 zondagen
De Advent duurt ongeveer 4 weken.
Deze begint op de 4de zondag voor Kerstmis.
Deze eindigt op kerstavond (24 december).

Slide 5 - Tekstslide

Hoelang duurt de Advent?
A
4 weken
B
tussen 22 en 27 dagen
C
40 dagen

Slide 6 - Quizvraag

De adventskrans

  • dennengroen of andere natuurlijke materialen 
  • vier kaarsen, voor elke zondag van de Advent één. 
  • Op iedere adventszondag wordt één kaars ontstoken, net zolang tot op de laatste zondag vier brandende kaarsen het naderende kerstfeest aankondigen.

Slide 7 - Tekstslide

Zonnewende
  • De adventskrans lijkt op een rad.

  • Oorsprong in een oud gebruik van de Germanen.

  • Voor de heidense Germanen was de tijd dat de zon een aantal dagen stilstond aan de Hemel -  ‘winterzonnewende' - reden voor het heiligste feest van het jaar.

Slide 8 - Tekstslide

Volgens de Germanen
  • Als de zon stilstond ‘werkte' zij niet
  • Het zou goed zijn als de mensen uit eerbied voor de zon het werk ook zouden laten. 
  • Daarom werkten ze niet
  • Geen wagen- of spinnenwiel mocht draaien.

Slide 9 - Tekstslide

  • Met bosgroen versierd wagenrad aan het plafond van de woning.
  • Dit werd een periode van inkeer en boete.
  • Dit paste bij een tijd waarin de komst van Christus wordt verwacht.

Slide 10 - Tekstslide

Duid aan wat juist is.
A
Op de laatste zondag voor Kerstmis branden er nog maar drie kaarsen.
B
De adventskrans komt van een oud gebruik van de Germanen.
C
Tijdens de Winterzonnewende werkten de Germanen extra hard.
D
Om te laten zien dat er geen wagen- of spinnenwiel draaide, werd er een aan het plafond gehangen.

Slide 11 - Quizvraag

Luister even mee naar het kerstverhaal

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ging het kerstverhaal ook al weer?
Zet de prenten in de juiste volgorde.
A
3-5-1-7-4-2-6
B
7-1-5-4-2-6-3
C
7-1-4-3-6-2-5
D
6-1-2-7-5-4-3

Slide 13 - Quizvraag

De kerstboom stond symbool voor
A
leven
B
feest
C
verjaagde slechte geesten en heksen
D
vrede

Slide 14 - Quizvraag

Sinterklaas en de kerstman hebben dezelfde voorvader?
A
Juist
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

De Kerstman heeft altijd al een rood pak gehad.
A
Juist
B
Fout, Coca cola heeft hiervoor gezorgd.
C
De kerstman was eerst groen.

Slide 16 - Quizvraag

In welk land heeft de mistletoe of maretak een mooie betekenis met Kerstmis?
A
België
B
Polen
C
Amerika
D
Italië

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent Kerstmis
voor jou?

Slide 18 - Woordweb

Wat wens je anderen toe tijdens deze periode?

Slide 19 - Tekstslide