Les 9 commerciële calculaties P 2

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen BEO en BEA?
A
BEO is altijd in euro’s en BEA in stuks.
B
BEA kan in aantal of in stuks zijn, BEO in stuks.
C
BEO is altijd in aantal, BEA altijd in euro's.

Slide 3 - Quizvraag

Als een marketingbureau break-even draait, dan:
A
Heeft ze winst gemaakt
B
heeft ze verlies geleden
C
zijn alle kosten gedekt

Slide 4 - Quizvraag

Met welke kostenindeling houd je rekening bij een break-evenanalyse?
A
de indeling in constante en variabele kosten
B
de indeling in kostensoorten
C
de indeling in directe en indirecte kosten

Slide 5 - Quizvraag

Lexis verkoopt per jaar 525 blikken thee. De verkoopprijs inclusief btw van een blik thee is € 14,72. De inkoopprijs bedraagt € 11,-. De btw is 9%. De dekkingsbijdrage is:
A
€ 2,50
B
€ 3,31
C
€ 11,00

Slide 6 - Quizvraag

Bij een uitgave:

A
wordt de hoeveelheid geld op de bankrekening groter
B
wordt de hoeveelheid geld op de bankrekening kleiner
C
wordt de hoeveelheid geld op de bankrekening kleiner

Slide 7 - Quizvraag

De kosten van een duurzaam bedrijfsmiddel zijn het laagst bij de:
A
technische levensduur
B
economische levensduur
C
optimale levensduur

Slide 8 - Quizvraag

De periode waarin het duurzame bedrijfsmiddel in staat is om de prestaties te
leveren waarvoor het gemaakt is, noem je de:
A
economische levensduur
B
optimale levensduur
C
technische levensduur

Slide 9 - Quizvraag

- variabele kosten € 3.960.000,-
- constante kosten € 2.500.000,-
- normale verwerking 50.000 ton
- werkelijke verwerking 55.000 ton.
De integrale kostprijs bedraagt
A
€ 122,00
B
€ 117,00
C
€ 125,00

Slide 10 - Quizvraag

De kostprijs is € 55,-
het bedrijf wilt 35% winst maken.
Bereken de verkoopprijs, exclusief btw.
A
€ 70,-
B
€ 64,25
C
€ 74,25

Slide 11 - Quizvraag

commerciële kostprijs = verkoopprijs
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De consumentenprijs is altijd hoger dan de verkoopprijs exclusief btw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide