Verdeel de zin in zinsdelen door streepjes te zetten. Benoem daarna de zinsdelen. Vergeet bij een naamwoordelijk gezegde niet om het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken te zetten.
1. De eerste week na de vakantie lijken de meeste docenten erg aardig.
2. Waarom heeft de burgemeester je moeder een medaille uitgereikt?
3. Vanwege de stakingen is het de laatste tijd erg onrustig geweest in de hoofdstad.
4. Meer dan een week hebben de slachtoffers van de overstroming op hulp moeten wachten.
5. Fel scheen de zaklantaarn door het donkere bos.
6. Stiekem werd mij het geheime codewoord ingefluisterd.
7. De VN-delegatie twijfelde aan de eerlijkheid van de onderhandelaars.