Instructie 13.3 Het hart

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Beantwoord de volgende vragen:
Welke 3 typen bloedvaten zijn er?
Benoem bij elk bloedvat de kenmerken.
Benoem de volgorde van de kleine bloedsomloop.
Hoe heet de ader die van de darmen naar de lever gaat?



timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
13.3.1 Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
13.3.2 Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Werking van het hart (hartslag)

  1. Samentrekken van de boezems
  2. Samentrekken van de kamers
  3. Hartpauze 

Slide 13 - Tekstslide

Hartinfarct

Een hartinfarct wordt 
veroorzaakt door 
slagaderverkalking in 
de kransslagaders 

Slide 14 - Tekstslide

opdracht
Je hebt voor je liggen een blad van de binnenkant van het hart
Benoem zoveel mogelijk de onderdelen die je nu weet. 
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Examenvraag 3
De hartkleppen bevinden zich tussen de boezems en de kamers. Voor het goed functioneren van het hart moeten de hartkleppen op het juiste moment gesloten zijn (zie de afbeelding).
In de afbeelding van het hart zijn twee bloedvaten aangegeven met een letter.

Hoe heten deze twee bloedvaten?
Schrijf je antwoord zó op:
P = .......................................
Q = .......................................

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Ik begrijp de werking van het hart
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand

Slide 19 - Quizvraag

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 20 - Quizvraag

Zitten de boezems boven of onder in het hart?
A
Boven
B
Onder

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 22 - Sleepvraag

Via welk bloedvat stroomt er zuurstofarm bloed het hart in?
A
Via bloedvat 1
B
Via bloedvat 3
C
Via bloedvat 11
D
Via bloedvat 10

Slide 23 - Quizvraag

Welk deel van het hart heeft de meest gespierde wand?
A
De linker boezem
B
De linker kamer
C
De rechter boezem
D
De rechter kamer

Slide 24 - Quizvraag

Welk nummer geeft aan dat het bloed naar o.a. de benen stuurt
A
nummer 13
B
nummer 10
C
nummer 9
D
nummer 16

Slide 25 - Quizvraag

Het bloed in de kransslagader wordt verbonden met het bloed in de kransader. In welk bloedvat bevindt zich bloed met het hoogste glucose gehalte? En in welke richting stroomt dit bloed?
A
Hoogste glucose gehalte: kransader Stroomt: naar de hartspier toe
B
Hoogste glucose gehalte: kransader Stroomt: van de hartspier af
C
Hoogste glucose gehalte: kransslagader Stroomt: naar de hartspier toe
D
Hoogste glucose gehalte: kransslagader Stroomt: van de hartspier af

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de functie van de hartkleppen.
A
Verhinderen dat het bloed uit de boezems naar de aders stroomt.
B
Verhinderen dat het bloed uit de boezems naar de kamers stroomt.
C
Verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de boezems stroomt
D
Verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de slagaders stroomt.

Slide 27 - Quizvraag

In welk bloedvat is op dit moment de druk het hoogste?
A
Longader
B
Aorta
C
Longslagader
D
Kransslagader

Slide 28 - Quizvraag

Een menselijk hart klopt ongeveer 70 keer per minuut in rust. Bij elke hartslag verlaat er uit elke kamer ongeveer 70ml bloed . Hoeveel bloed stroomt er ongeveer per hartslag het hart binnen?
A
70 ml
B
140 ml
C
5 liter

Slide 29 - Quizvraag

Joris heeft een gaatje in tussenwand van de hartkamers. Als het hart samentrekt stroom er bloed van linkerkamer naar de rechterkamer. Is de zuurstofvoorziening van de organen hier door hoger of lager of maakt het geen verschil?
A
Hoger
B
Lager
C
Geen verschil

Slide 30 - Quizvraag

Bij de werking van het hart zijn drie fasen te onderscheiden. Tijdens welke fase staan de kleppen tussen de boezems en de kamers open?
A
Alleen tijdens de hartpauze
B
Alleen tijdens het samentrekken van de boezems
C
Alleen tijdens het samentrekken van de kamers
D
Zowel tijdens de hartpauze als tijdens het samentrekken van de boezems.

Slide 31 - Quizvraag

De boezems trekken samen, bloed gaat de kamers in. 
Hartpauze, bloed stroomt het hart in vanuit de aders.
De kamers trekken samen, bloed gaat de slagaders in. 

Slide 32 - Sleepvraag