Les 1 - week 17 -Romeinse Republiek/Romeinse rijk

De Romeinse samenleving 2.3
Tijdvak 2 Grieken & Romeinen (3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.) 

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Romeinse samenleving 2.3
Tijdvak 2 Grieken & Romeinen (3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.) 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
1. Voorkennis  leerdoel 10                                                               (5 min)
2. Instructie leerdoel 11  & 12                                                         (10 min) 
3. Leerdoel 13 - romanisering                                                   (5 min)
4. Nakijken & aan de slag met het huiswerk                      (20 min)
5. Herhaling                                                                                        (10 min) 

Slide 2 - Tekstslide

Surfen!
1. Ga naar LessonUp.com
2. Vul de lesCode in die op het bord staat.

Slide 3 - Tekstslide

Test leerdoel 2: Geef tenminste drie kenmerken van een Griekse stadstaat.

Slide 4 - Open vraag

Test leerdoel 3: Athene had een democratie. Wat is dit?
A
Een bestuur met twee koningen
B
Een bestuur waarin de rijken alles beslissen
C
Een bestuur waarbij het volk beslist
D
Een bestuur waarin niemand mag beslissen

Slide 5 - Quizvraag

(leerdoel 4) Wat zijn mythen?
A
Verhalen over de Olympische spelen.
B
Verhalen over de Griekse filosofie.
C
Verhalen over goden, halfgoden en helden.
D
Verhalen over de oorsprong van dieren.

Slide 6 - Quizvraag

2 punten a) Leg uit hoe rampspoed en natuurverschijnselen werden verklaard door de Grieken NA 600 v.Chr.
Stappenplan openvraag
STAPPENPLAN openvraag!
  1. Neem altijd een deel van de vraag over, doe dit zo: rampspoed en natuurverschijnselen werden verklaard door:....
  2. Leg begrippen uit als deze erin staan.
  3. Lees je antwoord na. 

Slide 7 - Open vraag

Welke drie kenmerken zie jij terug in dit oud-Griekse beeld?

Slide 8 - Open vraag

4. Je kunt uitleggen welke rol godenverhalen en wetenschap hadden in de Griekse cultuur. 
  • Voor 600 n.Chr.: gebeurtenissen uit het dagelijks leven: werden verklaard aan de hand van goden. (godenverhalen worden mythen genoemd). 

  • vanaf 600 v.Chr: door wetenschap: door nauwkeurig onderzoek te doen achter de waarheid komen. 

Slide 9 - Tekstslide

Noem drie gevolgen die de Romeinse veroveringen hadden op de germanen.

Slide 10 - Open vraag

10. Je kunt uitleggen wat de gevolgen waren voor de Germanen door de veroveringen van de Romeinen. 
Germaanse volken werden onderworpen. 

Gevolgen: 
  1. Germanen kwamen in aanraking met Romeinse cultuur: bouwkunst, godsdienst en schrift. 
  2. Door handel nieuwe producten: olijven, glas, wijn.
  3. Germanen (Bataven) gingen vechten in Romeinse leger.  

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen les 2 - Romeinse samenleving
11.  Je kunt uitleggen wie de macht had in de Romeinse Republiek. 

12. Je kunt uitleggen wie de macht had in het Romeinse keizerrijk.  

Slide 12 - Tekstslide

11. Je kunt uitleggen wie de macht had in de Romeinse Republiek. 
Romeinen joegen koning weg! 
  • Rome werd een Republiek: een land zonder koning. 
  • Bestuur door Senaat: groepje rijke mannen uit machtige families. 
  • En Consuls: de belangrijkste bestuurders van Rome EN legeraanvoerders! 
  • Julius Caesar (Consul) werd zo machtig dat de Senaat hem in 44 v.Chr. liet vermoorden. 

Slide 13 - Tekstslide

12. Je kunt uitleggen wie de macht had in het Romeinse keizerrijk.

  • Kreeg de Senaat de macht terug?  
  • Nee! Geadopteerde zoon van Caesar:  Augustus versloeg alle tegenstanders. En kreeg vanaf 27 v.Chr. de macht in het Romeinse rijk. Noemde zichzelf Caesar (Keizer) 
  • Rust, vrede en welvaart voor het keizerrijk van Rome voor maar liefst 200 jaar! 

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel & huiswerk 
13.  Je kunt vijf sociale lagen uit de Romeinse samenleving beschrijven. 

Lezen: blz. 92 & 93 
Maken: 7 t/m 9 (93/94) 


Slide 15 - Tekstslide

1 A) Beschrijf de Romeinse Republiek werd bestuurd aan de hand van de begrippen: Senaat & consuls

Slide 16 - Open vraag