A1 zinnen maken 8.4

Zinnen maken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Beroepsopleiding

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zinnen maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?
tweede werkwoord
1
2
3
4
de rest
wie of wat
Eerste werkwoord

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?
bakken
1
2
3
4
een taart
Ik
wil

Slide 3 - Sleepvraag

Wie/wat - werkwoord - rest van de zin - tweede werkwoord

Hij gaat morgen op reis. 
Ik ga morgen voetballen. 

Slide 4 - Tekstslide

De woordvolgorde van de rest van de zin.

De woordvolgorde in de rest van de zin.

Het meeste gebruik je:
Tijd - manier - Plaats.


Ik ga om half negen met de fiets naar school.

Slide 5 - Tekstslide

Woordvolgorde

  • Schrijf de woorden in de juiste volgorde.
  • Denk eraan: het woord met de hoofdletter is het eerste woord van de zin.

Slide 6 - Tekstslide

werken- morgen- ik - moet

Slide 7 - Open vraag

morgen - jarig - is - vriend- mijn

Slide 8 - Open vraag

8.5
Kijk naar de blauwe woorden. 

Vertellen                                        Dansen                       bewegen
De bal                                              De muziek                 gezond
Tekenen                                          De hobby
Zwemmen                                     houd van 
Vrienden                                        weer

Slide 9 - Tekstslide

zwemmen

Slide 10 - Open vraag

Muziek

Slide 11 - Open vraag

vertellen

Slide 12 - Open vraag

houd van (houden van)

Slide 13 - Open vraag