Past Simple - Past Continuous B/K

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 1 - Tekstslide

Today

  • Let's catch up!
  • We'll continue Unit 3, Lesson 1+2
  • Recap Grammar
  • You need your CB
  • Homework

Slide 2 - Tekstslide

The Past Simple
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 3 - Tekstslide

Vragen en ontkenningen
Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

Vragen: Did + onderwerp + hele werkwoord
Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden Past Simple
LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W
Last (last year, last summer)
Ago (a year ago, two days ago)
Date (een datum)
Yesterday
When ..?

Slide 5 - Tekstslide

Choose the correct Past Simple form:
(+) My sister ....... with her friends yesterday.
A
has played
B
played
C
plaied
D
did played

Slide 6 - Quizvraag

(+) My teacher ....... me how to use the Past Simple yesterday.
A
teached
B
taughted
C
taught
D
teaches

Slide 7 - Quizvraag

(?) ..... for his test?
A
Did he studyed?
B
Did he studied?
C
Studied he?
D
Did he study?

Slide 8 - Quizvraag

(-) I ..... him with his test.
A
didn't helped
B
didn't help
C
helped not
D
didn't helping

Slide 9 - Quizvraag

(+) I .... them a nice story
A
telled
B
did telled
C
did told
D
told

Slide 10 - Quizvraag

(-) We ..... home together.
A
didn't went
B
not went
C
didn't go
D
doesn't go

Slide 11 - Quizvraag


(?) Where ..... those boots?
A
Did he buy?
B
Did he bought?
C
Bought he?
D
Buyed he?

Slide 12 - Quizvraag

Past Continuous
Wanneer gebruik je Past Continuous?

Eigenlijk is het heel simpel, want er geldt maar 1 regel:
  • Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was. 

  • Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis


Slide 13 - Tekstslide

Past Continuous
Hoe maak je die?

De regel is vrij eenvoudig:
  • Past Continuous = was / were + werkwoord+ing

  1. was hoort bij enkelvoud (I, he, she, it)
  2. were hoort bij meervoud en bij you (you, we, you, they)


Slide 14 - Tekstslide

Past Simple - Past Continuous

Slide 15 - Tekstslide

Past Continuous 

Klik hier voor extra online oefeningen.

Op de volgende pagina vind je video uitleg over dit onderwerp.
(wat er wordt verteld over onregelmatige werwoorden hoef je dit jaar nog niet te kennen!)

Slide 16 - Tekstslide

Past Continous  &  Past Simple
page 111 & 119



Past Continuous = al aan de gang (duurde lang)
Past Simple = iets gebeurde (kort)
Let op: to like - liking     to plan - planning

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer gebruik
je de
Past Continuous?
A
Als iets aan de gang is
B
Als iets gisteren is gebeurd
C
Als iets een tijdje aan de gang was
D
Als je wilt zeggen wat je aan het doen bent

Slide 18 - Quizvraag

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 19 - Quizvraag

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Past continuous

Slide 20 - Quizvraag

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 21 - Quizvraag

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.
A
was visiting
B
visited
C
were visiting
D
visitted

Slide 22 - Quizvraag

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 23 - Quizvraag

Recap Grammar
                                                                                                                                      ChromeBook - New Interface - Unit 3 - Lesson  1 -  Grammar 7+8 PractiseMore
Lesson 2 - Grammar 15
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

What did you learn today ?

Slide 25 - Open vraag

Tuesday, November 30, 4th Hour
Basis/Kader - Unit 3 
Learn: 
Words + Phrases Lesson 1+2

Make: Unit 3 - Lesson 1 Writing - Grammar + PractiseMore

Slide 26 - Tekstslide

Have to / Has to

Slide 27 - Tekstslide

Sara...................wear a uniform at school.
A
have to
B
has to

Slide 28 - Quizvraag

Moeten:  Have to /Has to
Bevestigende zinnen:      I/you/we/they = have to + hele ww
                                               he/she/it = has to + hele ww

Ontkennende zinnen:     I/you/we/they = don't have to + ww
                                               he/she/it =  doen't have to + ww

Vraagzinnen:                      I/you/we/they = do......have to + ww
                                               he/she/it = does..........have to + ww

Slide 29 - Tekstslide

Most students have/has to do homework.
A
have
B
has

Slide 30 - Quizvraag