Anwoorden 6.5 en 6.6

1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
HA-1Tertiary Education

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

15. Wat is het verschil tussen de kleinhandel en de groothandel?
  • Groothandel: koopt groot in en verkoopt in betrekkelijke hoeveelheden aan bedrijven.

  • Kleinhandel: koopt betrekkelijk groot in en verkoopt (per stuk) aan de consument.

Slide 2 - Tekstslide

16a. Als een groothandelaar aan verkoopbevordering doet, wie is dan de doelgroep?
a. De verkoopbevordering zal zich richten op bedrijven die de producten kopen om ze verder te werken door te verkopen.

Slide 3 - Tekstslide

16a. Als een kleinhandelaar aan verkoopbevordering doet, wie is dan de doelgroep?
De consument is de doelgroep van de kleinhandel.

Slide 4 - Tekstslide

17. Welke voordelen kan de groothandel bieden voor de andere handelaren?
  •  De producten of kleinhandel hoeft geen grote voorraden aan te houden;
  • De kleinhandel vindt bij een beperkt aantal groothandel een brede sortering producent;
  • Door het beperkter aantal leveranciers is de administratie eenvoudiger;
  • Er kan gebruikt gemaakt worden van de marktkennis die de groothandel heeft.

Slide 5 - Tekstslide

18. Noem vier typen groothandelaren.
Vier typen groothandelaren:
1. Importeur
2. Exporteur
3. Grossier
4. Opkoper

Slide 6 - Tekstslide

b. Geef bij de vier typen groothandelaren aan of ze voornamelijke collecterend of distribuerend te werk gaan
  •  Opkoper en exporteur: Voornamelijk collecterend
  • Importeur en grossier: Voornamelijk distribuerend. 

Slide 7 - Tekstslide

19. Waarom kan een exporteur juist voor kleinere ondernemingen grote diensten bewijzen?
Kleinere ondernemingen missen door een minimale personele bezetting veelal het gebrek aan kennis van de situatie in het buitenland. De exporteur heeft die kennis wel in huis. 

Slide 8 - Tekstslide