M3 pleonasme, tautologie, verkeerde woorden/uitdrukkingen en zakelijke brief

Stijlfouten en zakelijke brief
Pleonasme
Taulologie
Verkeerde woorden en uitdrukkingen
Conventies schrijven

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stijlfouten en zakelijke brief
Pleonasme
Taulologie
Verkeerde woorden en uitdrukkingen
Conventies schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel


Ik heb geoefend met de stijlfouten pleonasme, tautologie en verkeerde woorden en uitdrukkingen.



Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel module
Ik kan de stijlfouten pleonasme, tautologie en verkeerde uitdrukkingen en woorden herkennen, benoemen en zelf gebruiken in zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tautologie en pleonasme zijn...
A
wat ze zijn
B
stijlfouten
C
beeldspraak
D
spraakfouten

Slide 6 - Quizvraag

Een tautologie is...
A
een tautologie
B
woorden of woorddelen die foutief vermengd worden
C
iets dubbelop zeggen
D
een eigenschap bij het woord zeggen dat al een in de betekenis van het woord zit

Slide 7 - Quizvraag

Wat denk je dat een pleonasme is
A
beeldspraak
B
een eigenschap bij het woord zeggen dat al een in de betekenis van het woord zit
C
woorddelen die verkeerd aan elkaar verbonden worden
D
iets dubbelop zeggen

Slide 8 - Quizvraag

Wat denk je dat er met verkeerde woorden en uitdrukkingen wordt bedoeld?
A
beeldspraak
B
een eigenschap bij het woord zeggen dat al een in de betekenis van het woord zit
C
woorddelen of woorden die verkeerd aan elkaar verbonden worden
D
iets dubbelop zeggen

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Ik heb deze twee beide lesdoelen behaald.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
De oorzaak van uw problemen is toch echt te wijten aan uw inzicht.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Deze houten boomstam is heel groot.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Er ligt witte sneeuw buiten.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat doe ik never nooit meer.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat bloemenvelden bloeien in pracht en praal.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat heb ik nagecheckt.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat is enkel en alleen het enige goede antwoord.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Teken een mooie ronde cirkel
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukkingen

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Die laptop kost duur.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin: oorzaak van uw problemen is toch echt te wijten aan uw inzicht.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukking

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
wij de uitslag hebben, bellen wij u onmiddellijk.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukking

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukking

Slide 22 - Quizvraag

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat kost duur.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen
D
verkeerde woorden uitdrukking

Slide 23 - Quizvraag

Tautologie
Bij een tautologie gebruik je twee verschillende woorden met dezelfde betekenis.
Voorbeeld:
Natuurlijk zullen wij vanzelfsprekend ons best doen.
Wat jij zegt is vast en zeker waar, maar toch wil ik het zelf zien.

  • Je kan de tautologie gebruiken als versterking van wat je wil zeggen


Slide 24 - Tekstslide

Pleonasme

Bij een pleonasme gebruik je om een eigenschap van een woord dat al vanzelfsprkend bij dat woord hoort

Bijvoorbeeld:

De witte sneeuw is erg koud. ( sneeuw is wit van zichzelf)

Het grijze beton is strak gegoten (beton is al grijs)

Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat (weer weglaten).

  • Je kan het pleonasme gebruiken om een eigenschap van een woord te benadrukken.

Slide 25 - Tekstslide

Verkeerde woorden en uitdrukkingen
Twee woorden of uitdrukkingen die verkeerd gecombineerd zijn.

Voorbeeld: 
Overnieuw doen = opnieuw doen OF overdoen
Te veel hooi op je kerfstok hebben = te veel hooi op je vork hebben OF veel op je kerfstok hebben

Een contaminatie is ALTIJD foutief taalgebruik!

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Zakelijke brief
Conventies schrijven

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Wat ga je doen?
 Magister, Leermiddelen, Op Niveau, schrijven; 4.14 + 4.15 zakelijke brief, tautologie, pleonasme, verkeerde woorden en uitdrukkingen + conventies schrijven.

Slide 30 - Tekstslide

Heb je het lesdoel van het oefenen met de tautologie en het pleonasme behaald?

Slide 31 - Open vraag

Heb je het lesdoel van het herkennen, benoemen en toepassen van de tautologie en pleonasme misschien al behaald?

Slide 32 - Open vraag

Wat ging goed deze les en wat kan beter?

Slide 33 - Open vraag

Vond je deze les goed of en wat kan de docent de volgende keer beter doen?

Slide 34 - Open vraag