2V - bronnen - vaardigheden

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Theorie bronvragen
Samen bespreken vraag 6 blz 6B
Maken  3.2, vraag 6 (blz 72 werkboek) Samen
4.1 - 9-11 
klaar? Vinger opsteken en nakijken.

Huiswerk voor de volgende les: 4.2:  1-4

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kunnen met bronnen?

  1. Informatie uit bronnen halen 
  2. Bruikbaarheid
  3. betrouwbaarheid 
  4. representativiteit 

Slide 3 - Tekstslide

Bruikbaarheid

Slide 4 - Tekstslide


Staat in de bron informatie die helpt om je onderzoeksvraag te beantwoorden?

Slide 5 - Tekstslide

4.1: vraag 6A

Slide 6 - Tekstslide

Representativiteit

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet een smurf eruit?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Historische vaardigheden
Is een bron representatief?

  • Is het een uitzondering? Dan is het niet representatief.
  • Is het geen uitzondering? Dan is het representatief



Slide 10 - Tekstslide

4.2 vraag 6B.2

Slide 11 - Tekstslide

Betrouwbaarheid

Slide 12 - Tekstslide

Wat is betrouwbaar?
Welke vragen moet je stellen aan de bron om te weten of een bron betrouwbaar is?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Conclusie: wanneer is een bron betrouwbaar?

  • wanneer is de bron gemaakt? hoe minder tijd tussen de gebeurtenis en het maken van de bron, hoe betrouwbaarder
  • hoe is de maker aan zijn informatie gekomen? hoe minder tussenschakels, hoe betrouwbaarder
  • welke bedoeling heeft de maker van de bron? hoe minder persoonlijk en parijdig, hoe betrouwbaarder

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bij het controleren van de betrouwbaarheid van bronnen let je op:
A
Wanneer is de bron gemaakt
B
Wat is de bedoeling van de maker van de bron
C
Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen
D
Alle drie!

Slide 18 - Quizvraag

Vandaag
Theorie bronvragen
Samen bespreken vraag 6 blz 6B
Maken  3.2, vraag 6 (blz 72 werkboek) Samen
4.1 - 9-11 
klaar? Vinger opsteken en nakijken.

Huiswerk voor de volgende les: 4.2:  1-4

Slide 19 - Tekstslide

Betrouwbare bron

Slide 20 - Tekstslide

REPRESENTATIVITEIT
Bij de beoordeling van de representativiteit van een bron, onderzoek je of de bron geen uitzondering is. Bij de beoordeling van de representativiteit van een bron ga je in op:

  • de vraag over hoeveel informatie een maker kon beschikken
  • de vraag hoe algemeen geldig de inhoud van de bron is

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kan bij een toetsvraag gebruik maken van een bron.
  • Je kan elementen in een bron benoemen en je kan deze elementen koppelen aan historische gebeurtenissen.

Slide 22 - Tekstslide

Ancién regime

 Standensamenleving
 Absoluut vorst
 - adel bij zich laten wonen
 - hoge belastingen
 - handel verbeteren
 - oorlog voeren
 - afschaffing Edict van Nantes
Samenvatting

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een   spotprent?

-Belachelijk maken
-Commentaar leveren
-Karikaturen
-Mening uiten!

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan spotprent:
  1. Wat zie ik?
  2. Is er een bijschrift?
  3. Wie zie ik?
  4. Zie ik tekst? 
  5. Wat zegt de tekst?
  6. Wat weet ik van het onderwerp?

Slide 25 - Tekstslide

Bronnen

Slide 26 - Tekstslide

Bronnen
Welke oorzaak voor het uitbreken van de Franse Revolutie staat centraal in deze bron?

Slide 27 - Tekstslide

Welke oorzaak voor het uitbreken van de Franse Revolutie
staat centraal in deze bron?

Slide 28 - Open vraag

Drie hulpvragen betrouwbaarheid bronnen

1) wanneer is de bron gemaakt?
- Is het een primaire/secundaire bron?
- zit er veel tijd tussen de gebeurtenis en de bron?
2) wie is de maker van de bron?
3) Wat is de bedoeling van de maker?
- staan er feiten en/of meningen in?

Slide 29 - Tekstslide

Bronvraag
- Wie?
- Wat?
- Waar?
- Wanneer?
- Waarom?
- Hoe?
(gebruik altijd een deel van de bron in je antwoord)

Slide 30 - Tekstslide

Bronnen
Bron: In 1685 hief de Franse koning Lodewijk XIV het Edict van Nantes op. In zijn dagboek beschrijft een Hugenoot wat dit voor hem betekende.

Leg uit waarom deze bron bij het absolutisme past.

Slide 31 - Tekstslide

Leg uit waarom deze bron bij het absolutisme past.

Slide 32 - Open vraag

Bronnen
Wat wil de tekenaar met deze prent vertellen?

Slide 33 - Tekstslide

vraag 6B.3

Slide 34 - Tekstslide

Wat wil de tekenaar met deze prent vertellen?

Slide 35 - Open vraag

Bronnen
Bron: fragment uit de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (4 juli 1776)

Welke verlichtingsideeën kun je teruglezen in de bron?

Slide 36 - Tekstslide

Welke verlichtingsideeën kun je teruglezen in de bron?

Slide 37 - Open vraag

Voor mij zijn de leerdoelen behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll