HFD 2.4 het Lötschtal

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Doelen langslopen
Terugblik §3
Theorie §4 
Aan de slag!


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolute afstand
relatieve afstand

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toendra rood
land/zee-ijs blauw

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen langslopen
  • Weten we de hoogtegordels nog
  • W19 (Lijkt veel op topo ;-)
  • daar zijn ze weer: Schaalniveaus
  • Herken je al een paar begrippen?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Continentaal
Regionaal
Nationaal
Lokaal

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


In de taiga groeien grassen, mossen en lage struikjes.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In de taiga is het in de winter kouder dan gemiddeld -3 °C.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen toeristen die naar de Alpen op vakantie gaan?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het Lötschental
Zomer
Winter

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Je mag het antwoord zo geven. Eerst goed kijken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingsdichtheid en reliëf

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak van paragraaf 2.4:
 vraag 1,2,3,4


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogteligging 
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogtegordel = plantengroeizone op een berg: Ontstaan door verschillen in temperatuur.
  • Loofboomgordel
  • Naaldboomgordel 
  • Alpenweiden: grassen, kruiden en lage struikjes: Boven boomgrens. Zomers laten boeren hier hun vee grazen
  • Rotsgordel: door kou en harde ondergrond groeien hier bijna geen planten meer. 
  • Eeuwige sneeuw

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogteligging en temperatuur:
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af.
Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af.
De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.

Regel:
  • Hoe hoger, hoe kouder
  • Als je 1000 m stijgt wordt het 6°C kouder.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

POOLKLIMAAT
Landschapszones:
  • Land- en zeeijs
  • Toendra
Temperatuur:
  • Altijd kouder dan 10ºC
Neerslag:
  • Weinig neerslag en meestal sneeuw

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEMATIGD KLIMAAT
Landschapszones:
  • Loofbos
  • Naaldbos
Temperatuur:
  • Zomer warmer dan 10ºC
Neerslag:
  • Er valt bijna het hele jaar neerslag met soms een droge periode

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DROOG KLIMAAT
Landschapszones:
  • Woestijn
  • Steppe
Temperatuur:
  • Wisselende temperaturen
Neerslag:
  • Er valt weinig neerslag, altijd minder dan 500mm per jaar

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TROPISCH KLIMAAT
Landschapszones:
  • Tropisch regenwoud
  • Savanne
Temperatuur:
  • Altijd warmer dan 18ºC
Neerslag:
  • Veel neerslag, altijd meer dan 500mm per jaar

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

POOLKLIMAAT
Landschapszones:
  • Land- en zeeijs
  • Toendra
Temperatuur:
  • Altijd kouder dan 10ºC
Neerslag:
  • Weinig neerslag en meestal sneeuw

Slide 37 - Tekstslide

waar wonen de meeste mensen?
Een dichtbevolkt land: China

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De meeste mensen in China wonen in het oosten. In het westen zijn weinig mensen.

De bevolkingsspreiding is ongelijk

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom in het oosten?

In het binnenland is het te droog (woestijn) of te koud (toendra)

Aan zee is een prettig klimaat

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingsconcentratie

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het oosten krijg je gebieden waar veel mensen dicht bij elkaar wonen:
een bevolkingsconcentratie

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak paragraaf 2.4

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies