Ik ken de eenheden van lengte, inhoud, gewicht, tijd en snelheid.
Ik kan maten omrekenen bijv. van L naar mL
Ik kan rekenen met tijd (hoeveel min?)
Ik ken de eenheden van tijd en kan omrekenen met de eenheden.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
WIS H8 QUIZ
Doelen:
Ik ken de waarde van woorden als deci, kilo etc.
Ik kan de juiste eenheid kiezen bij een zin.
Ik ken de volgorde van de eenheden
Ik ken de eenheden van lengte, inhoud, gewicht, tijd en snelheid.
Ik kan maten omrekenen bijv. van L naar mL
Ik kan rekenen met tijd (hoeveel min?)
Ik ken de eenheden van tijd en kan omrekenen met de eenheden.
Slide 1 - Tekstslide
Welke waarde heeft het woord?
Slide 2 - Tekstslide
Welk woord heeft de waarde van 0,001?
A
milli
B
centi
C
deci
D
deca
Slide 3 - Quizvraag
Welk woord heeft de waarde van 100
A
milli
B
centi
C
deci
D
hecto
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel cm zit er in 1 m?
A
10
B
1000
C
100
Slide 5 - Quizvraag
Eenheden van lengte: omrekenen
Slide 6 - Tekstslide
Reken om: 6 km = ..... m
Slide 7 - Open vraag
3600 mm = ..... m
Slide 8 - Open vraag
680 000 cm = ..... km
Slide 9 - Open vraag
Eenheden omrekenen: inhoud
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel ml in 1 L?
A
100
B
1000
C
10
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel dL in 1 L?
A
100
B
1000
C
10
D
0,1
Slide 12 - Quizvraag
8,7 dL = ........... mL
Slide 13 - Open vraag
632 mL = ........... dL
Slide 14 - Open vraag
Eenheden van gewicht: omrekenen
Slide 15 - Tekstslide
500 mg paracetamol = ... gram
A
5
B
50
C
0,5
Slide 16 - Quizvraag
De juf bakt een taart. Er moet 350 gram bloem in. Hoeveel kg is dit?
Slide 17 - Open vraag
Eenheden van tijd: omrekenen
Slide 18 - Tekstslide
Hoeveel jaar in 1 millenium?
A
10
B
1000
C
100
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel uren zitten er in 3 dagen?
A
24
B
48
C
72
D
100
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel kwartalen in 1 jaar?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel seconden in 6 minuten?
A
120
B
360
C
36
D
600
Slide 22 - Quizvraag
Marieke vertrekt om 08:21 van huis met de fiets. Na 15 minuten fietsen is zij bij de bushalte. Zij moet nog 5 minuten wachten. Haar busreis duurt 58 minuten. Hoe laat komt zij op school aan?
Slide 23 - Open vraag
Marieke vertrekt om 08:21 van huis met de fiets. Na 15 minuten fietsen is zij bij de bushalte. Zij moet nog 5 minuten wachten. Haar busreis duurt 58 minuten. Hoeveel minuten duurt haar reis? Hoeveel uur is dat?