PTO 3 argumentatiestructuren

Argumenteren 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren 

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 4
1 Het - blw
is - kww
2 logisch - bn
want - vgw
je - onbep.vnw
om - vz
een - bep.hoofdtelw
3 voorspelt - zww
lang - bn
5 Als - vgw
dit - aanw.vnw
dat - aanw.vnw
6 brengt - zww
echter - bw
7 Vervolgens - bw
het - pers.vnw
je - bez.vnw

8. Waarom - bw
9 we - pers.vnw
tiende-eeuwse - bn
(10) Hij - pers.vnw
was - kww
10 (11) zekere - onbep.vnw
hem - pers.vnw
en - vgw
zijn - bez.vnw
11 (12) Dunstan - zn
wie - vr.vnw
zich - wed.vnw
een - bep.hoofdtelw
dat - vgw
een - olw
zou - hww
waar - bw
aanwezig - bn

Slide 2 - Tekstslide


Standpunt = uitspraak/stelling

Vaak willen mensen anderen overtuigen van hun mening. Zij vinden iets en willen dat overbrengen.

Slide 3 - Tekstslide

Argument = bewijs bij uitspraak/stelling

Een argument onderbouwd je uitspraak
Ze geven steun, zonder dat valt alles weg...

Feitelijke argumenten en niet-feitelijke argumenten.

Slide 4 - Tekstslide

Argument = bewijs bij uitspraak/stelling

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.
Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 5 - Tekstslide

4 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Meervoudige argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie
  4. Nevenschikkende argumentatie (hoef je nog niet te weten)

Slide 6 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 7 - Tekstslide

Bij meervoudige argumentatie gebruik je meer dan één argument. Ieder argument is extra en staat los van de andere argumenten. Meervoudige argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 8 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 9 - Tekstslide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een argument is altijd een feit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Het Johan de Witt is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 12 - Quizvraag

Hij is geschikt voor deze baan als manager, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Het Johan de Witt is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Het Johan de Witt is een goede school. In de onderbouw leren leerling hoe zij moeten leren en in de bovenbouw presteren zij daardoor beter.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

Video opdracht
Schrijf de argumenten die in het filmpje terugkomen op in een blokschema. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video