Kunstgeschiedenis - Neoclassicisme

zoek de verschillen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

zoek de verschillen

Slide 1 - Tekstslide

zoek de verschillen
plantmotieven
rocaillemotieven
pasteltinten
decadentie en frivoliteit
kunst als statussymbool
 klassieke oudheid
duidelijke, scherpe vormen
statisch
koele, vlakke kleuren
weloverwogen composities
symboliek 

Slide 2 - Tekstslide

Wat heeft geen grote invloed gehad op het Neoclassicisme?
A
Franse Revolutie
B
Opgravingen Pompeï
C
Katholieke kerk
D
Verlichting

Slide 3 - Quizvraag

Neoclassicisme
  • 1760 – 1840
  • Tegenhanger van Rococo

  • Rationalisme.
  • Verlichting => ontwikkeling van de (natuur)wetenschappen en filosofie
  • René Descartes: “Ik denk, dus ik ben.”
  • Het Christendom wordt hierdoor minder populair, maar men geloofde nog wel. 
Markiezin de Pompadour - François Boucher
Pierre Vignon, “Madeleine” te Parijs, 1806-1845

Slide 4 - Tekstslide

Opgravingen Pompeï (1748) en Herculaneum (1738)
  • Beide in 79 n.Chr. bedolven onder as de van de Vesuvius.
  • Dankzij teksten van Duitse schrijver Johann Winckelmann komt de burgerij   steeds meer te weten over de klassieken.
 

Slide 5 - Tekstslide

Franse Revolutie
  • 1789
  • Onthoofding   Lodewijk XVI en zijn vrouw   Marie-Antoinette
  • “Vrijheid, gelijkheid en broederschap”
  • Volk komt in opstand tegen hoge   belastingen en luxe leven vorsten/adel.
  • Na Franse Revolutie is Frankrijk een   republiek.
Jacques Louis David, “De dood van Marat”, 1793

 
 

Jacques Louis David, "De dood van Marat, 1793

Slide 6 - Tekstslide

Napoleon Bonaparte
  • 1769-1821
  • Kroonde zichzelf in 1804 tot keizer. 
  • Het Romeinse keizerrijk was zijn   voorbeeld. Onder zijn leiding wordt het   Franse grondgebied flink uitgebreid.
  • Stijl van Napoleon wordt “empire”                   (= keizerrijk) genoemd.
  • Meegenomen buit van Napoleon uit Italië,   Griekenland en Egypte (naar Frankrijk).
  • Frankrijk wordt weer leidend in de kunst. 
Jacques Louis David, “De kroning van Napoleon I”, 1806

Slide 7 - Tekstslide

Schilderkunst
  • Neoclassicisme is de officiële schilderstijl aan Franse academies. 
  • Ook bij Parijse Salon (prestigieuze tentoonstelling van 1789 tot en met de 19e eeuw).
  • Neoclassicisme als ‘ware stijl’ die aan alle andere stijlen ten grondslag zou liggen.
François-Joseph Heim, "Karel X reikt de prijzen uit op de Salon van 1824", 1827

Slide 8 - Tekstslide

  • Aandacht voor voorgrond 
  • Theatraal
  • Gekunstelde voorstelling
  • Heldere kleuraccenten
  • Gladde penseelvoering
  • Statische, horizontale compositie
  • Verhalen uit klassieke oudheid om eigentijdse (politieke) situatie te verbeelden
Jacques Louis David, “De eed van de Horatiërs”, 1784-1785 

Slide 9 - Tekstslide

  • David is dé schilder van de Franse Revolutie.
  • Enorm doek (386 x 520 cm.)
  • Reactie op de ontelbare   gewelddadigheden van de Franse Revolutie
  • Commentaar op het beeld van zijn tijd,   verhuld in een klassiek verhaal.
  • De geroofde Sabijnse maagden stellen   zich op tussen de strijdende partijen en voorkomen hiermee een bloedbad.
  • Lineaire schilderwijze, strakke poses. 
Jacques Louis David, “De tussenkomst van de Sabijnse maagden”, 1799


Slide 10 - Tekstslide

Beeldhouwkunst
  • Zeer glad, gepolijst marmer (wit)
  • Mythologische scènes
  • Grote aandacht voor stofuitdrukking
  • Technisch perfect, geïdealiseerd
  • Gedetailleerd


  • Pauline Borghese (zuster Napoleon) wordt hier naar Grieks voorbeeld halfnaakt afgebeeld als Venus. 
Antonio Canova, “Pauline Borghese als Venus”, 1808

Slide 11 - Tekstslide

Jean Antoine Houdon, “Zittend beeld van de filosoof Voltaire”, 1779-1795

Jean Antoine Houdon, 
“George Washington”, 1788

Slide 12 - Tekstslide

Antonio Canova, 
“Cupido en Psyche”, 1787-1793

Detail

Slide 13 - Tekstslide

Architectuur
  • Klassieken zuilenordes
  • Tempelfacade en koepels
  • Eenvoudige grondvormen: kubus, cilinder halve cirkel
  • Gladde wanden, weinig versiering
  • Monumentale architectuur                       (uitdrukking van macht)
Jacques-Germain Soufflot, “Pantheon” te Parijs, 1758-1789

Pantheon, Rome

Slide 14 - Tekstslide

Wie heeft dit gebouw
laten bouwen?
A
Antonio Canova
B
Lodewijk XVI
C
Jaques-Louis David
D
Napoleon Bonaparte

Slide 15 - Quizvraag

C. G. Langhans, “Brandenburger Tor” te Berlijn, 1788-1791

Slide 16 - Tekstslide


Na de Franse Revolutie ontstaan de eerste musea (o.a. Louvre) 
Kunst toegankelijk voor het volk en bedoeld ter ontwikkeling. 
Sir Robert Smirke, “British Museum” te Londen, 1823-1852

Slide 17 - Tekstslide

Karl Friedrich Schinkel, "Altes museum", Berlijn 1823

Slide 18 - Tekstslide

"Pantheon", 113-125 na Chr., Rome
Karl Friedrich Schinkel, "Altes museum", Berlijn 1823

Slide 19 - Tekstslide

James Hoban en Benjamin Latrobe, 
"Witte  huis", Washington D.C., 1815
Robert Adam, “Syon House” 
Middlesex, 1760-1769

Slide 20 - Tekstslide