Opdracht; wat zijn jouw grenzen
Kijk goed naar IK en WIJ en bedenk daarbij wie ZIJ dan zijn.
-Zie je natuurlijke of kunstmatige grenzen tussen “wij” en “zij”?
-Verschillen “wij” en “zij” van elkaar door etniciteit?
-Hebben “zij” een andere nationaliteit dan “wij”?
-Zijn er culturele verschillen, in taal, godsdienst, gewoontes of gebruiken, tussen “wij” en “zij”?
-Zijn er binnen jouw groep ook anderen, mensen die anders zijn, en die toch worden geaccepteerd? Die als het ware zijn ingesloten?
Noem een voorbeeld.