lezen - blok 2 - les 1

Lezen blok 2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen blok 2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Welkom
- Doelen
- Instructie
- Aan het werk
- Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les

- weet je wat tekstverbanden zijn
- ken je de tekstverbanden opsomming, tegenstelling, reden en voorbeeld en weet je welke signaalwoorden erbij horen
- kun je deze vier tekstverbanden herkennen in teksten

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden
Woorden, zinnen en alinea's          staan niet zomaar achter elkaar           staan in verbinding.  

Verbinding door signaalwoorden.  

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden
Opsomming: er worden meerdere zaken achter elkaar genoemd. 
Signaalwoorden: en, daarnaast, bovendien, ook, nog, vervolgens, ten eerste..., ten tweede...
Ik kreeg voor mijn verjaardag een ring. Daarnaast kreeg ik een armbandje. Ook gaf mijn beste vriendin me een boek en kreeg ik van mijn ouders een kettinkje. 


Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden
Tegenstelling: er worden tegenovergestelde zaken genoemd.
Signaalwoorden: maar, daarentegen, toch, enerzijds... anderzijds, echter, hoewel

Hoewel ik het eens ben met je standpunt heb ik wel twijfels.
Ik ben het niet volledig met je eens. Ik vind echter dat je wel enkele goede punten noemt. 

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden
Reden: iemand zegt iets en geeft hier een reden / argumenten voor.
Signaalwoorden: omdat, want, daarom, namelijk, immers (wordt weinig gebruikt) 

Ik vind hem aardig, omdat hij altijd leuke grapjes maakt. 
Ik vind haar aardig. Ze geeft namelijk leuke complimentjes.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstverbanden
Voorbeeld: er wordt iets gezegd waarna een voorbeeld volgt.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo, neem, stel, ter illustratie

Pieter zet zich vaak in als vrijwilliger. Zo gaat hij drie keer per week aan de slag bij de dierenambulance.
Neem Fatma, die werkt pas hard voor haar examen! 

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
We lezen tekst 5 op blz. 99 gedeeltelijk samen door. 

Noteer steeds het tekstverband en het bijbehorende signaalwoord, dus zo:

tegenstelling - maar 


Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort NIET bij een tegenstelling?
A
maar
B
echter
C
toch
D
daarnaast

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort NIET bij een opsomming?
A
dus
B
en
C
ook
D
daarnaast

Slide 11 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort NIET bij een reden?
A
omdat
B
want
C
namelijk
D
ook

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort NIET bij een voorbeeld?
A
zo
B
zoals
C
zodat
D
bijvoorbeeld

Slide 13 - Quizvraag