Herkennen of een komma goed staat.
In een zin met twee werkwoorden naast elkaar.
Als jij de hond uitlaat, zet ik thee.
Tussen de delen van een opsomming, behalve voor het woord en.
Ik kocht in Amsterdam nieuwe schoenen, een pet, een trui en drie paar sokken.
Soms hoor je dat je een pauze hebt in een zin.
Zeg, loop eens door!
Marloes, help jij je moeder eens met koken.