In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
EIN/EINE & KEIN/KEINE
♥lich Willkommen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
- Ik weet wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.
-Ik weet wanneer ik der/die/das gebruik.
- Ik weet de vertalingen van ein/eine & kein/keine.
-Ik weet wanneer ik ein/eine & kein/keine gebruik.
Slide 2 - Tekstslide
Maar eerst..
Even opfrissen..
der, die of das?
Slide 3 - Tekstslide
Mädchen
A
der
B
die
C
das
Slide 4 - Quizvraag
das Mädchen
Woorden die eindigen op het verkleinwoord -chen zijn altijd onzijdig, wat verklaart waarom een meisje - "ein Mädchen" - hoewel biologisch vrouwelijk, grammaticaal onzijdig is.
Slide 5 - Tekstslide
Freundin
A
der
B
die
C
das
Slide 6 - Quizvraag
Oma
A
der
B
die
C
das
Slide 7 - Quizvraag
Kind
A
der
B
die
C
das
Slide 8 - Quizvraag
Junge
A
der
B
die
C
das
Slide 9 - Quizvraag
herhaling: der, die, das und die
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
ein, eine, ein
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Even oefenen
Pak je scratchpad..
Slide 16 - Tekstslide
Vincent ist ein / eine Kind.
A
ein
B
eine
Slide 17 - Quizvraag
Losser ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine
Slide 18 - Quizvraag
Jan und Max sind kein / keine Freunde.
A
kein
B
keine
Slide 19 - Quizvraag
Mein Opa hat kein/keine Haare mehr.
A
kein
B
keine
Slide 20 - Quizvraag
Pilot
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine
Slide 21 - Quizvraag
Brötchen
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine
Slide 22 - Quizvraag
Giraffe
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine
Slide 23 - Quizvraag
Menschen
A
der / ein
B
die / -
C
die / eine
D
das / ein
Slide 24 - Quizvraag
..... Sängerin ist berühmt.
A
Ein (m)
B
Ein (o)
C
Eine
D
-
Slide 25 - Quizvraag
Mein Vater hat ... Haus gebaut.
A
ein (o)
B
ein (m)
C
eine
D
-
Slide 26 - Quizvraag
Ich trage .... Kontaktlinsen.
A
eine
B
-
C
ein (m)
D
ein (o)
Slide 27 - Quizvraag
Julia ist ... Freundin von Petra.
A
keine (ev)
B
ein (o)
C
ein (m)
D
keine (mv)
Slide 28 - Quizvraag
Er ist ... Freund von mir.
A
-
B
eine
C
ein (m)
D
ein (o)
Slide 29 - Quizvraag
Ich habe ... Problem.
A
ein (m)
B
eine
C
-
D
ein (o)
Slide 30 - Quizvraag
Einde vragen
Slide 31 - Tekstslide
Resumerend
De lesdoelen waren:
- Ik weet wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.
-Ik weet wanneer ik der/die/das gebruik.
- Ik weet de vertalingen van ein/eine & kein/keine.
-Ik weet wanneer ik ein/eine & kein/keine gebruik.