12 cours P2 16(2a3)/18 (2a4) février

cours du 16 février
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

cours du 16 février

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

programme du 16 février
- pièce de théâtre
- corriger Fais ex. C & D (p. 61 & 62)
- les mots de section E vidéo
- Quiz: test formatif
- les cartes + parler
- puzzle verbes

Slide 2 - Tekstslide

nog HW aanpassen
9. je veux aller
10. j'ai oublié (heb vergeten)
11. tout le monde fait, c'est  (het/dat is)
12. je suis, je suis 
exercice C p. 61
  1. tu peux
  2. il y a (= er is/er zijn)
  3. tout le monde a (heeft gewerkt)
  4. fait-il (weer + fait)
  5. Marie veut aller voir
  6. je suis désolé
  7. tu veux/(peux) me donner
  8. il fait (weer + fait)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. (ils) sont
8. vous pouvez
9. nous (ne) pouvons (pas)
10. (ils) peuvent
11. vous allez
12. nous allons

exercice D p. 62
  1. vous voulez
  2. nous voulons
  3. (ils) ont, ils veulent
  4. nous faisons
  5. vous êtes'
  6. elles vont

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

QUIZ (test formatif)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. J(e) ... que ça va bien!
essaie - espère - me lave - utilise

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Mes mains sont ... , alors je demande si je peux aller aux toilettes.
propres - belles - sales- drôles - fâchées

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. ... filles sont très belles.
ce-cet-cette-ces

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. ... hôtel est loin de Paris.
ce-cet-cette-ces

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Nous n(e) ... pas à Paris.
(aller, avoir, être, faire, pouvoir, vouloir)

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Sarah et Paul ... un professeur très gentil.
(aller, avoir, être, faire, pouvoir, vouloir)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Est-ce que tu as un grand oiseau orange à la maison?
Non, ...

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Est-ce que vous êtes fâchés maintenant?
Non, ...

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

9. écris le contraire de: COURTE

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

10. écris le contraire de: continue

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

les cartes + parler

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le puzzle

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les temps
  • passé                 maintenant        futur
  • hier                      aujourdh'ui        demain
  • jeudi                    vendredi             samedi
  • j'ai marché       je marche           je vais marcher
  • il a parlé             il parle                 il va parler
  • ils ont mangé  ils mangent     ils vont manger

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les nouveaux mots
a(voir) besoin de
n'a(voir) pas besoin de
les ciseaux
l'oiseau

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

test du 23 février
-  Herhaal alle woordjes van p. 77 (F-N)

- Leer alle nieuwe woordjes van p. 78 (F-N)
- leer ALLEEN de contraires van p. 77 & 79 (ook SCHRIJVEN!)
- leer de regelmatige werkwoorden op -er (p. 57)
- leer de onregelmatige werkwoorden être, avoir, aller, faire, pouvoir & vouloir op p. 60
- herhaal de ontkenning (p. 92)
- leer het aanwijzend voornaamwoord op p. 51





Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les devoirs
Fais tout ex. 6A (p. 38-42)  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies