Semaine 12 Unité 3, Herhaling/ afronding

La semaine 12: le vingt et un, le vingt-deux et le vingt-trois  mars 


Lundi: Herhalen, animatie , extra opdr./ leren 
Mardi: Quizlet Unité 3/ D-toets 
Mercredi: Leren en mk extra opdr.

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

La semaine 12: le vingt et un, le vingt-deux et le vingt-trois  mars 


Lundi: Herhalen, animatie , extra opdr./ leren 
Mardi: Quizlet Unité 3/ D-toets 
Mercredi: Leren en mk extra opdr.

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: Herhalen stof, aangeven wat nog oefenen

1. Questions? Herhalen van voor de voorjaarsvakantie
2. Quizlet alle apprendre 
3. Uitleg programma deze week
4. Devoirs: ler. stof toets volgende week:  Apprendre 1,2,4,6,8,10 F/N  Apprendre 3,5, begrijpen en kunnen  toepassen 

Slide 2 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les heb je een onderdeel van het weekprogramma gemaakt/ geleerd 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Animatie regelmatige werkwoorden -er bekijken,

Daarna bijv.nw

Slide 5 - Tekstslide

Maak de passé composé van mettre af: dus..
J'ai ... - ik heb gelegd
Tu .. ...
Il ... ... etc

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Zet hieronder het onderwerp  (je, tu, etc) begin met ik, dan jij, hij, zij, men, wij, jullie/u, zij
Zet hieronder de persoonsvorm van mettre in de présent, zo dat deze hoort bij het juiste onderwerp. Bijv. je mets
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils/elles
mets
mets
met
met
met
mettons
mettez
mettent

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is: hij heeft gezet
A
elle met
B
il a mis
C
ils ont mis
D
il met

Slide 9 - Quizvraag

Wat is: jullie hebben gelegd
A
ils ont mis
B
nous avons mis
C
vous avez mis
D
vous mettez

Slide 10 - Quizvraag

Wat is: zij hebben gelegd
A
elles ont mis
B
elle a mis
C
il a mis
D
ils ont mis

Slide 11 - Quizvraag

wat is: Ik leg
A
j'ai mis
B
tu as mis
C
tu mets
D
je mets

Slide 12 - Quizvraag

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Onregelmatige ww                                   Regelmatige ww
Veranderen van vorm                              Er is een regel
bijv. 
- être    = zijn                                                - (bijna) alle ww eindigen op  - avoir = hebben                                                -er  bijv.
                                                                             (regarder, chercher, aimer,
                                                                              etc.)                                


Slide 13 - Tekstslide

Welke Franse werkwoorden
op -er ken ik al?

Slide 14 - Woordweb

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Hoe vervoeg ik werkwoorden op -er?
1.  Pak het hele werkwoord                            BV: regarder

2. Haal -er van het werkwoord af,
de stam blijft over                                             BV: regard

3. Plak de goede uitgang erachter

Slide 15 - Tekstslide

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
De uitgangen:

je                   regarde            = ik kijk 
tu                  regardes          = jij kijkt
il/elle/on    regarde            = hij/zij/men kijkt
nous            regardons       = wij kijken
vous             regardez         = jullie kijken/ u kijkt
ils/elles       regardent       = zij kijken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe maak je passé composé bij regelmatige ww op -er?
1. Gebruik je hebben - avoir of zijn - être? 
2. Kies de juiste vorm van avoir of être
3. Maak het voltooi deelwoord: bijv. gekeken  
     bijv. regarder - regardé 

dus: ik heb gekeken -  j'ai regardé

Slide 18 - Tekstslide

présent: 
je prends   -  ik neem
tu prends
il prend
nous prenons
vous prenez
ils/ elles prennent
passé composé
j'ai pris       - ik heb genomen
tu as pris
 il/ elle on a pris
nous avons pris
vous avez pris
ils/ elles ont pris

Slide 19 - Tekstslide

Weekprogramma: Kies uit ...
1. Extra oefenen: mk : menu au choix grammaire 1 et 2 ( mettre, prendre, regelmatige ww. -er, bijvoeglijk naamwoord) - deze moet in ieder geval. Je bepaalt zelf wanneer en of je het tijdens les doet, zodat je me vragen kunt stellen of als HW

2. Oefenen werkwoorden: verbuga.nl: mettre, prendre, regm. ww -er

3. Leren woorden:  Quizlet en daarna formatieve toets (vertel mij als je dit gaat doen)
4. Planning maken, samenvatting, leren
5. Diagnostische toets maken  - deze moet ook, in ieder geval voor volgende week


Slide 20 - Tekstslide

Ten alle tijde mag je me om hulp vragen: 

Dat kan bij maken van opdrachten, extra uitleg grammatica etc. 
Dus ...  bedenk wat heb ik nodig? 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Bonne chance!!
Veel succes met leren: 
ler. stof toets volgende week: Apprendre 1,2,4,6,8,10 F/N Apprendre 3,5, begrijpen en kunnen toepassen 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Armen omhoog.. goed gedaan!
1 arm voorwaarts ander achterwaarts draaien
staan - been rondje draaien, andere been, been rondje draaien andere arm 6 tekenen.

Slide 28 - Tekstslide

Even iets anders.. autre chose:
Verwen jezelf met even iets anders doen en daarna nog lekker smullen ook  van een frans recept.. voor Franse appeltaart.. très facile!! Alors allez-y..

Klaar? Envoyez moi une photo avec le résultat.. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link