T3 oefentoets gesloten vragen

Oefentoets T3 Bloed
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Leerwerkboek, schrift
  • Tas van tafel
timer
4:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets T3 Bloed
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Leerwerkboek, schrift
  • Tas van tafel
timer
4:00

Slide 1 - Tekstslide

Naast rode bloedcellen helpt het bloedplasma ook mee met het vervoer van zuurstof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

In de poortader stroomt zuurstofarm bloed
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Vanuit de rechterkamer stroomt bloed naar de longen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Mensen met bloedgroep A, kunnen van bloedgroep AB ontvangen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij een hartinfarct ontstaat er een opstopping in een hartkamer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Alle eigenschappen horen bij hetzelfde type bloedvat.
Welke hoort er niet bij?
A
Meestal zuurstofarm
B
Stroomt naar het hart toe
C
Dikke wanden
D
Lage bloeddruk

Slide 7 - Quizvraag

Legenda
Zet de juiste namen bij de onderdelen
rechterkamer
RK
linkerkamer
LK
linkerboezem
LB
rechterboezem
RB
longen
L
elk ander orgaan in het lichaam
O
aorta
A
bovenste en onderste holle ader
HA
longslagader
LS
longader
LA
Zuurstofarm
ZA
zuurstofrijk
ZR

Slide 8 - Sleepvraag

Welke stoffen komen vooral in bloed voor in slagaders van de grote bloedsomloop?
A
Zuurstof en voedingstoffen
B
Koolstofdioxide en Afvalstoffen
C
Zuurstof en Koolstofdioxide
D
Alle 4 de stoffen evenveel

Slide 9 - Quizvraag

In welk deel van het hart, stroomt zuurstofrijk bloed het hart in?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 10 - Quizvraag

Maak de tabel kloppend
Slagader
Haarvat
Ader
stroomt in organen
stroomt naar organen
stroomt van organen af
stroomt van hart af
stroomt naar hart
meestal O2-rijk
meestal O2-arm
hoge bloeddruk
lage bloeddruk
zeer lage bloeddruk
kleppen in bloedvat
dikke gespierde wand
dunne wand
wand 1 cellaag dik
openingen in wand
hartslag voelbaar
stoffen gaan in/uit bloed

Slide 11 - Sleepvraag

Antigenen gebruikt je lichaam tegen antistoffen van bacteriën.
A
Klopt
B
klopt niet, antigenen en antistoffen moet andersom
C
klopt niet, antigenen en antistoffen zijn hetzelfde

Slide 12 - Quizvraag

Wat is dit? (1 woord)

Slide 13 - Open vraag

Linkerkamer
Linkerboezem
Wat is de juiste volgorde?
longslagader
longen
longader
rechterkamer
rechterboezem
orgaan
orgaanslagader
orgaanader

Slide 14 - Sleepvraag

Welke volgorde van de hartslag klopt?
st = samentrekken, hp = hartpauze
A
st kamers > st boezems > hp
B
hp > st kamers > st boezems
C
st kamers > hp > st boezems
D
st boezems > hp > st kamers

Slide 15 - Quizvraag

Het hart heeft ook zuurstof nodig. Waar haalt hij dit vandaan?
A
Linkerkamer
B
Aorta
C
Kransader
D
Kransslagader

Slide 16 - Quizvraag

In welk bloedvat is trombose het gevaarlijkst?
A
Aorta
B
Poortader
C
Beenslagader
D
Nierslagader

Slide 17 - Quizvraag

In welke bloedonderdeel is fibrinogeen te vinden
A
Bloedplasma
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje
D
Rode bloedcel

Slide 18 - Quizvraag

Je bekijkt een microscopische video van bloedcellen.
1 van de cellen van het filmpje verandert voortdurend van vorm, dit is een ..
A
Bloedplasma
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje
D
Rode bloedcel

Slide 19 - Quizvraag

1e keuze: + OF Spiekbriefje +1 cm2 OF draaien





2e en 3e keuze: Spiekbriefje +1 cm2 OF draaien



4e en 5e: draaien 

Slide 20 - Tekstslide