Les comparaisons

Les comparaisons
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les comparaisons

Slide 1 - Tekstslide

Programme
- Les vacances
- La révision
- Les comparaisons

Slide 2 - Tekstslide

Les objectifs d'apprentissage
Après ce cours, je suis capable de:
- Parler de mes vacances en utilisant la grammaire
- Appliquer l'adjectif/l'adverbe
- Comprendre les comparaisons

Slide 3 - Tekstslide

Les vacances
Qu'est-ce que tu as fait pendant tes vacances?
  • Quatre phrases
  • Présent, imparfait, passé composé, conditionnel
  • 2x adjectif, 2x adverbe
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as fait pendant tes vacances?

Slide 5 - Open vraag

La révision
L'adjectif --> ?
L'adverbe -->?

Slide 6 - Tekstslide



Adjectif / Adverbe?
Il parle
A
lent
B
lentement
C
lentment
D
lente

Slide 7 - Quizvraag

Adjectif ou adverbe?

Je suis ..
A
calme
B
calmement

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het juiste adjectif?
La ceinture est ......
A
bleu
B
bleue

Slide 9 - Quizvraag


Welke plaats van het adjectif is juist?
Adjectif
A
La noire maison.
B
La maison noire.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het juiste adjectif?
Les chaussures sont
A
blanc
B
blanches
C
blancs
D
blanche

Slide 11 - Quizvraag

Les comparaisons

• moins (minder) 
• aussi (even) of
• plus (meer)
Ze staan voor het bijvoeglijk naamwoord of het bijwoord. 
Na het bijvoeglijk naamwoord of bijwoord volgt que / qu’ (dan/als).



Slide 12 - Tekstslide

Les comparaisons
Le superlatif / de overtreffende trap --> le/la/les plus + bijvoeglijk naamwoord

--> maak opdracht A + B
--> klassikale evaluatie 


timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide