Wat: Maak van hoofdstuk 2.3 Lezen, opdracht: 7 t/m 12, blz. 112 t/m 115, voor 10 t/m 12 moet je eerst de leertekst 'verwijswoorden' lezen!
Hoe: Je maakt de opdrachten de eerste 10 minuten voor jezelf, daarna mag je FLUISTEREND overleggen met je naaste buur.
Hulp: Als je een vraag hebt, steek je je vinger op dan kom ik je helpen.
Tijd: je hebt 20 minuten de tijd.
Klaar: Als je klaar bent start je met het onderdeel fictie vanaf blz. 8, lees de theorie en maak de opdrachten 1 t/m 6.