Par 1.1 Energiebronnen

Welkom bij de LessonUp van hoofdstuk 1:
Natuurlijke hulpbronnen
Welkom bij de LessonUp over natuurlijke hulpbronnen. Natuurlijke hulpbronnen zijn onmisbaar bij de productie van goederen. Tegelijk zorgen natuurlijke hulpbronnen voor werkgelegenheid, maar ook voor vervuiling. 
In deze LessonUp kom je er alles over te weten! Op het eind van de periode krijg je een toets in de toetsweek die 2x meetelt. De afsluitende Praktische Opdracht telt 1x mee. 

Heel veel succes gewenst!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de LessonUp van hoofdstuk 1:
Natuurlijke hulpbronnen
Welkom bij de LessonUp over natuurlijke hulpbronnen. Natuurlijke hulpbronnen zijn onmisbaar bij de productie van goederen. Tegelijk zorgen natuurlijke hulpbronnen voor werkgelegenheid, maar ook voor vervuiling. 
In deze LessonUp kom je er alles over te weten! Op het eind van de periode krijg je een toets in de toetsweek die 2x meetelt. De afsluitende Praktische Opdracht telt 1x mee. 

Heel veel succes gewenst!

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn natuurlijke hulpbronnen?
A
Uranium
B
Lava
C
Graan
D
Beton

Slide 2 - Quizvraag

Geef argumenten waarom iets geen natuurlijke hulpbron is.

Slide 3 - Open vraag

Bodem
Natuurlijke hulpbronnen vinden we in de bodem. Daarom zullen we eerst kijken naar de vorming van de bodem. Misschien herken je sommige onderdelen van de 2e klas. Als we weten hoe de bodem is gevormd, gaan we kijken naar het ontstaan van natuurlijke hulpbronnen. 
De belangrijkste processen die van invloed zijn op bodemvorming zijn sedimentatie en de plaattektoniek. Beide processen zijn in de 2e klas behandeld, dus worden hier alleen kort herhaald. 

Slide 4 - Tekstslide

Sedimentatie
Een belangrijk proces dat de bodem vormt is sedimentatie. Sedimentatie is het proces waarbij er deeltjes in water zitten die naar de bodem zakken. Hierdoor ontstaat een laagje op de bodem. Dit kan bijvoorbeeld zand, klei of grind zijn. Rivieren sedimenteren veel zand en klei. In Nederland is in de bodem dus ook veel materiaal te vinden dat rivieren hier hebben neergelegd (zie filmpje op de volgende dia). 
Ook de zee kan een laagje neerleggen als de zee het land overstroomt. Vaak ontstaat er dan een laagje klei op de bodem. Als een zee helemaal opdroogt, dan blijft er een laag zout achter. Op die manier kunnen allerlei lagen in de bodem ontstaan. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Bodemlagen
Omdat er dus veel lagen boven elkaar worden neergelegd, ontstaan verschillen in de bodem. In de linkerafbeelding is dat schematisch weergegeven, terwijl in de rechterafbeelding een echte doorsnede van een bodem is te zien. 

Slide 7 - Tekstslide

Vorming van steenkool
Niet alleen sedimentatie leidt tot een nieuwe bodemlaag. In moerassen liggen veel dode planten en bomen onder water. Hierdoor kunnen de planten en bomen niet verteren. Doordat er sedimentlagen op kwamen te liggen, werden de dode planten en bomen helemaal van de buitenlucht afgesloten en verteerden ze helemaal niet meer. 
Door de enorme druk van de bovenliggende lagen werden de lagen met dode bomen en planten in elkaar gedrukt. Dit duurde miljoenen jaren. Dit proces wordt inkoling genoemd. Uiteindelijk ontstaat steenkool

Slide 8 - Tekstslide

Vrijwel alle energie is zonne-energie. Leg voor wind en steenkool uit hoe de zon de ware motor is.

Slide 9 - Open vraag

Belang van steenkool
Door fossiele brandstoffen, zoals steenkool, te verbranden, komt warmte vrij. Hierdoor kan water opgewarmd worden, waar stoom bij vrijkomt. De stoom drijft een turbine aan, waarmee elektriciteit kan worden opgewerkt. 
Vooral steenkool wordt op deze manier
gebruikt om elektriciteit op te wekken. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Steenkoolmijnen in Nederland
In het filmfragment op de volgende dia kun je zien hoe de steenkoolmijnen in Limburg zich hebben ontwikkeld en wat er nog van over is. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aardolie
In ondiepe zeeën zinken dode algen, plankton en andere organismen naar de bodem. Ook hier kwamen sedimentlagen overheen, waardoor het organisch materiaal werd afgesloten van de buitenlucht en niet kon wegrotten. 
Na miljoenen jaren van druk door de bovenliggende lagen en warmte, veranderde de laag naar aardolie. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bekijk de bron.
Wat zou er in deze bron anders zijn als het over
aardolie ging in plaats van steenkool? Noem
voor elk van de drie fasen een verschil.

Slide 17 - Open vraag

Bekijk de bron.
Waarom is Canada op deze kaart
kleiner dan Irak?

Slide 18 - Open vraag

Waarom is Noorwegen op deze kaart
het grootste land van Europa?

Slide 19 - Open vraag

Bekijk de bron.
Schrijf de namen op van drie landen waarnaar
het Midden-Oosten vooral aardolie zal exporteren.
Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open vraag

Plaattektoniek
Naast sedimentatie is ook plaattektoniek belangrijk voor de vorming van natuurlijke hulpbronnen. Bij een convergente beweging tussen platen, worden platen vervormd (zie schematische tekening links). De linkerafbeelding laat zien hoe dat er uit ziet. 

Slide 21 - Tekstslide

Oliewinning
Door de vervorming van lagen in de bodem, komt de aardolie juist op bepaalde plaatsen terecht. In onderstaande afbeelding kun je zien hoe dat werkt. 
De bodemlagen worden vervormd door platentektoniek.
1
In de laag waar olie terechtkomt, is ook water. Olie is lichter dan water en gaat dus drijven. 
2
Omdat olie blijft drijven stroomt het naar het hoogste punt. Omdat dit dichter onder het oppervlak is kan de olie hier makkelijker worden gewonnen. 
3

Slide 22 - Tekstslide

Aardgas
In aardolie zit aardgas. Als de druk van bovenliggende lagen hoger wordt en de temperatuur stijgt, komt er aardgas vrij. Het aardgas is lichter en stijgt daardoor op. Pas als het een laag tegenkomt waar het gas niet doorheen kan, blijft het in de laag daaronder zitten. De laag waar het gas in zit wordt het reservoirgesteente genoemd. 
Reservoirgesteente: Poreuze gesteentelaag waarvan de holten water, gas of aardolie kunnen bevatten mits een ondoordringbare laag het reservoirgesteente afdekt. 
Het opgestegen aardgas past in de zandlaag. Tussen het zand is veel ruimte voor het aardgas. Hier is dus veel aardgas te vinden. Omdat de zandlaag als een soort reservoir werkt wordt dit het reservoirgesteente genoemd. 
2
In de aardolie zit aardgas. Door de druk en temperatuur wil het aardgas opstijgen.
1
Ook ligt er een laag zout in de bodem. Deze zoutlaag is erg dik en het aardgas kan hier niet doorheen. Hierdoor blijft het aardgas "hangen" in de zandlaag die onder het zout ligt. 
3

Slide 23 - Tekstslide

Bekijk de kaarten ‘Aardolie’ en ‘Aardgas’ op de kaartbladen ‘De wereld – Energie/Mijnbouw’.
Welke regio exporteert de meeste aardolie en aardgas?

Slide 24 - Open vraag

Bekijk de kaarten ‘Aardolie’ en ‘Aardgas’ op de kaartbladen ‘De wereld – Energie/Mijnbouw’.
Welke twee regio’s importeren de meeste aardolie en aardgas?

Slide 25 - Open vraag

Bekijk de kaartbladen ‘De wereld – Energie/Mijnbouw’.
Bedenk twee verklaringen waarom de VS veel meer energie importeert dan Rusland.

Slide 26 - Open vraag

Ondanks hun moeizame relatie exporteert Venezuela aardolie naar de Verenigde Staten. Zoek op internet op ‘oliekraan Venezuela’. Hoe zijn de machtsverhoudingen tussen het olie-exporterende land en het olie-importerende land?

Slide 27 - Open vraag

De Verenigde Staten boren naar olie in de wateren van Alaska. Geef een politiek argument waarom ze aan deze lastige en riskante onderneming beginnen.

Slide 28 - Open vraag

Samenvattingsopdracht:
Neem de tabel hiernaast over.
Geef met kruisjes aan welke eigenschappen vooral voor
welke energiebron gelden. Gebruik vier kruisjes per kolom.

Slide 29 - Open vraag

Aardgas
In het echt bestaat de bodem niet uit mooie horizontale lagen. Door de platentektoniek komen sommige lagen namelijk schuin te liggen. Het aardgas blijft hierdoor op sommige plekken beter liggen. Bekijk de afbeeldingen en de hotspots voor een voorbeeld. 
De zwarte laag is de steenkoollaag. De donkerrode laag er boven is het zand en de lichtrode laag daarboven is de afsluitende zoutlaag. 
1
Omdat aardgas op wilt stijgen, stijgt het tot het hoogst mogelijke punt. Dat is in deze hoek. Hoger kan het gas niet stijgen, omdat het tegen wordt gehouden door de afsluitende zoutlaag. 
2

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video