Hoofdstuk: 8.4 Afvalstoffen

Hoofdstuk: 8.4 Afvalstoffen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk: 8.4 Afvalstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
  • Je kunt benoemen welke organen een rol spelen bij uitscheiding en wat hun functie is.
  • Je kunt beschrijven op welke wijze afvalstoffen het lichaam verlaten.

Slide 2 - Tekstslide

Uitscheidingsorganen
  • De uitscheidingsorganen zorgen ervoor dat het bloed in je lichaam altijd ongeveer hetzelfde blijft. 
  • Ze verwijderen afvalstoffen uit het bloed. 
  • Dit proces heet uitscheiding.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De lever
De lever controleert de samenstelling van het bloed en reageert dan door bepaalde stoffen te maken, af te breken of op te slaan:
  • De lever doet het volgende:
  • Afbreken en omzetten van stoffen
  • Stoffen maken
  • Stoffen opslaan


Slide 5 - Tekstslide

Afbreken en omzetten van stoffen
De lever haalt stoffen uit je bloed:

Giftige stoffen: Bijvoorbeeld alcohol en medicijnen.
Deze stoffen gaan via de nieren uit het bloed. 

Eiwitten: Overtollige eiwitten worden afgebroken, hierbij ontstaat ureum.
Ureum gaat via het bloed naar de nieren en wordt uitgescheiden. 

Rode bloedcellen: 'Versleten' rode bloedcellen worden afgebroken.

Het ijzer uit hemoglobine wordt opgeslagen. 
De rest van de hemoglobine wordt verwijderd. 




Slide 6 - Tekstslide

Stoffen maken
De lever maakt gal. 
Gal is een hulpstof bij de vertering van vetten. 
Gal emulgeert vetten. 

Slide 7 - Tekstslide

Stoffen opslaan
De lever slaat ook stoffen op:

Glucose: Na de vertering van een maaltijd komt er veel glucose in het bloed terecht. 
Via de poortader komt de glucose in de lever.

Teveel glucose in het bloed: de overtollige glucose wordt tijdelijk opgeslagen in de vorm van glycogeen. 

Vitaminen: De lever slaat vitamine A en D op. 

Slide 8 - Tekstslide

Bloedtoevoer
De lever krijgt bloed uit 2 bloedvaten:

De leverslagader: Bloed met zuurstof.

De poortader: Brengt bloed met voedingsstoffen vanaf de dunne darm naar de lever. 
Via de leverader verlaat bloed de lever. 


Slide 9 - Tekstslide

De Nieren
De twee nieren liggen aan de achterzijde in de buikholte.


De twee urineleiders verbinden de nieren met de urineblaas.  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

De nieren
De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed:

Afbraakproducten uit de lever:
Ureum, alcohol, medicijnen.

Overtollige stoffen:
Stoffen waar je teveel van hebt, zoals water, zouten en sommige vitaminen. 

Overbodige stoffen:
Stoffen die je niet nodig hebt, zoals kleurstoffen uit voeding. 



Slide 14 - Tekstslide

De nieren
Een nier bestaat uit drie delen:

Nierschors: De buitenste laag. Hierin zitten kleine filtertjes die afvalstoffen uit het bloed halen.
Niermerg: De middelste laag. Hierin zitten buisjes die de afvalstoffen en overtollig water opvangen. Dit heet urine. 
Nierbekken: Binnenste deel. Hier verzamelt de urine voor het de nier verlaat. 



Slide 15 - Tekstslide

Werking van de nieren
Via de nierslagader stroomt bloed met afvalstoffen de nier in.

De filtertjes van de nierschors halen de afvalstoffen uit het bloed. 

De buisjes in het niermerg voegen overtollig water en afvalstoffen samen tot urine. 

Het nierbekken verzamelt de urine en stuurt het naar de urineleiders.

Via de urineleiders komt urine in de blaas terecht.
Urine verlaat het lichaam via de urinebuis.




Slide 16 - Tekstslide

Urine
Elke dag stroomt er vanuit de nierslagaders zo'n 1500 liter bloed door je nieren. 
Daaruit ontstaat 1,5 liter urine.
Soms kun je aan je urine zien of ruiken wat je hebt gegeten en gedronken. 
Kleurstof uit bietjes.
Geur van asperges.


Slide 17 - Tekstslide