H5 Leesvaardigheid - Signaalwoorden

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid 

Slide 1 - Tekstslide

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 

Slide 3 - Tekstslide

Tips & tricks
Een stapje verder:
  • type vragen herkennen
  • foute antwoorden herkennen
  • een grote woordenschat
  • analytisch kunnen denken 

Slide 4 - Tekstslide

Doel:

Ik word mij bewust van de Franse signaalwoorden (connecteurs) die ik al ken en weet dat zij altijd een verband aangeven.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom gebruik je signaalwoorden?

Slide 6 - Open vraag

Voeg Nederlandse signaalwoorden toe die je al kent.
Signaalwoorden

Slide 7 - Woordweb

Signaalwoorden + functie NL
1. benadrukking: in het bijzonder, vooral, zelfs, ...
2. bevestiging: natuurlijk, vanzelfsprekend, inderdaad, ...
3. opsomming: ten eerste, vervolgens, bovendien, ...
4. tegenstelling: toch, echter, ondanks, ...
5. reden / verklaring: omdat, want, daarom, ...

Slide 8 - Tekstslide

Voeg Franse signaalwoorden toe die je al kent.
Connecteurs

Slide 9 - Woordweb

Connecteurs en FR
1. benadrukking: en particulier, surtout, même, ...
2. bevestiging: évidemment en effet, certainement ...
3. opsomming: d'abord, puis, en/de plus, ensuite, ...
4. tegenstelling: pourtant, cependant, malgré...
5. reden / verklaring: parce que, car, c'est pourquoi ...

Slide 10 - Tekstslide

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 11 - Quizvraag

Tegenstellingen

maar - mais / or 
toch - pourtant
daarentegen - par contre
hoewel - bien que
in plaats van - au lieu de

Slide 12 - Tekstslide

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
pourtant
D
par contre

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 14 - Quizvraag

Samenvatting / Conclusie 

kortom - bref
samenvattend - en résumé
dus - donc / ainsi 
tenslotte - enfin / finalement 

Slide 15 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 17 - Quizvraag

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

en - et
ook - aussi
bovendien - de plus / en plus 
ten eerste - d'abord
dan / vervolgens - puis / ensuite

Slide 18 - Tekstslide

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus

Slide 19 - Quizvraag

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.
Herhaling uit de vorige les

Slide 20 - Tekstslide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 
Herhaling uit de vorige les

Slide 21 - Tekstslide

Mini quiz

Slide 22 - Tekstslide

Vertaal het signaalwoord:
'pour'
A
om
B
om te
C
dan
D
dan te

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
'plus tard'
A
meer
B
dommer
C
later
D
hoger

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
'puis'
A
want
B
omdat
C
maar
D
vervolgens

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'
A
aan boord
B
aangeven
C
ten eerste
D
ten beste

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
'grâce à'
A
dankzij
B
dankbaar
C
met gratie
D
met notie

Slide 27 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
'ensuite'
A
dus
B
want
C
vervolgens
D
daarvoor

Slide 28 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
'comme'
A
zoals
B
omdat
C
maar
D
want

Slide 29 - Quizvraag

Je bent nu een pro in betekenissen van signaalwoorden
                                  je hebt jouw geheugen opgefrist ...




                        maar weet je ook nog de verbanden?

Slide 30 - Tekstslide

doel
gevolg
tijdsbepaling
opsomming / aaneenschakeling
verklaring / uitleg
voorbeeld / vergelijking
et
pour
plus tard
puis
d'abord
:
grâce à
ensuite
comme
aujourd'hui

Slide 31 - Sleepvraag

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 32 - Sleepvraag

Toepassen verbanden (signaalwoorden)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Lees tekst 1 rustig door.
Zoek de signaalwoorden en noteer deze.
Geef ook aan om welk verband het gaat!

Slide 35 - Open vraag

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 36 - Open vraag

Heb je het doel van deze les (bewust worden van de Franse signaalwoorden en hun verbanden) behaald?
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 37 - Quizvraag

Heb je nog vragen?

Slide 38 - Open vraag

Huiswerk volgende les
Profitez bien de vos vacances!
On se voit après!

Slide 39 - Tekstslide