23 januari: Formuleren zinnen begrenzen en samentrekking

Welkom in de les


Jas in kluisje of aan de kapstok boven
Telefoon in telefoontas
Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les


Jas in kluisje of aan de kapstok boven
Telefoon in telefoontas
Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Formuleren (2): stof uit hoofdstuk 1 t/m 5 (+ herhalen werkwoordspelling) 
  • Schrijven (2): zakelijke brief (met lespakket).
  • Boek IV Arjen Lubach

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Lezen
  • Start hf. 1 en 2 formuleren 

Na deze les kan ik zinnen correct begrenzen en kan ik een foutieve samentrekking herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een hoofdzin ook alweer?
Ik loop  naar huis en pak een koekje.


Ik ga op vakantie, omdat ik daar zin in heb. 


Ik ga op vakantie, maar ik heb eigenlijk niet zoveel geld. 

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Correct begrenzen. Vaak scheid je samengestelde zinnen met een komma van elkaar of een punt komma, of eventueel een dubbele punt. 

Ik wil naar de film, maar ik heb de trein gemist. 

Ik ga graag naar de film; ik vind het fantastisch. 





Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Wat mag niet?
Als een bijzin een zinsdeel is van een samengestelde zin, deze als losse zin opschrijven. 

Ik ga naar de bioscoop. Omdat er een goede film draait. 




Slide 6 - Tekstslide

Wat mag niet? 
Twee zelfstandige hoofdzinnen samenvoegen zonder een voegwoord.

Mijn vader en zijn drie broers stellen de groepen samen, ze mogen om de beurt iemand kiezen. 

Slide 7 - Tekstslide

Samentrekking
In zinnen die verbonden zijn door en of maar kun je soms één of meer zinsdelen weglaten. 


Ik vind het leuk en ga het vaker doen.

Slide 8 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

1. dezelfde grammaticale functie hebben (onderwerp, meewerkend voorwerp , etc). 
Fout is: 
Zijn broek kost 80 euro en vind ik niet mooi (‘zijn broek’ is in de eerste zin onderwerp en in de tweede zin lijdend voorwerp).

Slide 9 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

2. dezelfde grammaticale vorm hebben (enkelvoud of meervoud) 

Fout is: 
Er wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd (na ‘en’ moet je 'worden' invoegen). Dus: .... en er worden huizen gebouwd.

Slide 10 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

3. dezelfde betekenis hebben  

Fout is:  
De boot was goed uitgerust en de bemanning ook. Uitgerust heeft hier twee verschillende betekenissen. De uitrusting van de boot en het uitgerust zijn van de bemanning. 

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk
Online:
Hoofdstuk 1: Formuleren, correct begrenzen. Route B. Opdracht 3 mag je overslaan. 

Hoofdstuk 2: Formuleren: samentrekken. Alle opdrachten onder route B. 

Slide 12 - Tekstslide

Afronden
Wel of niet samentrekken of samenvoegen?

Hij stak zijn hand uit en de straat over. 

Ik ga direct beginnen met leren, ik heb morgen drie toetsen. 

Slide 13 - Tekstslide