Hoofdstuk 2.3

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is een nadeel van geld lenen

Slide 5 - Open vraag

Wat is een voordeel van geld lenen?

Slide 6 - Open vraag

Als je geld geleend hebt, heb je schuld. De grafiek gaat over jongeren die schulden hebben.
a. Hebben in 2015 meer of minder jongeren een schuld vergeleken met 2013?

Slide 7 - Open vraag

Als je geld geleend hebt, heb je schuld. De grafiek gaat over jongeren die schulden hebben.
b. Welk soort schuld is in deze jaren gestegen?

Slide 8 - Open vraag

Als je geld geleend hebt, heb je schuld. De grafiek gaat over jongeren die schulden hebben.
c. Welk soort schuld hebben jongeren het minst?

Slide 9 - Open vraag

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
Als je geld leent, krijg je rente van de bank.
Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
Door het betalen van rente wordt je schuld aan de bank lager.
juist
onjuist

Slide 10 - Sleepvraag

Je krijgt € 24 zakgeld per maand. Maar nu is het bijna op. Je wilt graag naar de kermis, maar van je spaargeld blijf je af. Daarom probeer je geld te lenen van je vader. Je leent van hem € 40, maar je moet het wel binnen 2 maanden terug betalen. Gaat het lukken om het geleende geld op tijd terug te betalen?

Slide 11 - Open vraag

Bij een bank heb je een lening gesloten. De maandtermijn is € 85.
a. Wat is een maandtermijn

Slide 12 - Open vraag

Bij een bank heb je een lening gesloten. De maandtermijn is € 85.
c. Wat verandert er aan het geleende bedrag als je aflost?

Slide 13 - Open vraag

Bij een bank heb je een lening gesloten. De maandtermijn is € 85.
d. Leg uit dat het betalen van rente niets verandert aan de hoogte van de lening.

Slide 14 - Open vraag

Je sluit een lening af van € 5.000. Je wilt die zo snel mogelijk terugbetalen.
a. Hoe hoog is de maandtermijn die je gaat betalen?

Slide 15 - Open vraag

Je sluit een lening af van € 5.000. Je wilt die zo snel mogelijk terugbetalen.
b. Hoeveel betaal je in totaal terug in 6 maanden

Slide 16 - Open vraag

Je sluit een lening af van € 5.000. Je wilt die zo snel mogelijk terugbetalen.
c. Bereken het bedrag dat je na 6 maanden aan rente hebt betaald.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
a. Welk bedrag heb je als aflossing van de lening betaald?

Slide 21 - Open vraag

Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
b. Welk bedrag heb je aan rente betaald voor deze lening?

Slide 22 - Open vraag

Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.
c. Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.

Slide 23 - Open vraag

Meikes vader leent € 10.000 en betaalt de lening terug in 84 maanden.
a. Hoeveel jaar is 84 maanden.

Slide 24 - Open vraag

Meikes vader leent € 10.000 en betaalt de lening terug in 84 maanden.
b. Hoeveel moet hij in totaal terugbetalen?

Slide 25 - Open vraag

Meikes vader leent € 10.000 en betaalt de lening terug in 84 maanden.
c. Bereken het bedrag dat hij als rente extra betaalt voor deze lening.

Slide 26 - Open vraag

Meikes vader leent € 10.000 en betaalt de lening terug in 84 maanden.
d. bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.

Slide 27 - Open vraag

Noem twee redenen om geld te lenen.

Slide 28 - Open vraag

Welk risico loop de bank wanneer die geld uitleent?

Slide 29 - Open vraag

Zijn de beweringen juist of onjuist
Hoe hoger de rente, hoe duurder de lening.
Hoe hoger de lening, hoe meer je moet aflossen.
Als je langer doet over hoe terugbetalen, wordt de maandtermijn lager.
Juist
Onjuist

Slide 30 - Sleepvraag

Leg uit wat met deze bewering bedoeld wordt

Slide 31 - Open vraag

Je betaalt voor je lening in totaal € 486 terug. Het leenbedrag was € 450.
a. Hoeveel betaal je meer terug dan je geleend hebt?

Slide 32 - Open vraag

Je leent € 1.500. Nadat je afgelost hebt, blijkt dat je € 1.635 hebt betaald.
Bereken hoeveel procent van de lening je aan rente betaald hebt.

Slide 33 - Open vraag

Tom leent geld om een auto te kopen. Hij moet zijn lening in vijf jaar terugbetalen. De auto kan nog vier jaar mee.
Vind je het verstandig wat Tom doet? Licht je antwoord toe.

Slide 34 - Open vraag

Bedenk één voordeel van kopen op afbetaling

Slide 35 - Open vraag

Bedenk één nadeel van kopen op afbetaling

Slide 36 - Open vraag

Veel jongeren hebben schulden.
a. De bank leent bijna nooit geld aan jongeren. Hoe kunnen jongeren dan toch schulden hebben? Bedenk drie oorzaken.

Slide 37 - Open vraag

Als je zomaar geld leent, kun je later in de problemen komen. Bedenk drie dingen waarover je moet nadenken voordat je geld leent.

Slide 38 - Open vraag

Naomi heeft € 120 geleend van een vriend. Na drie maanden betaalt ze volgens afspraak € 135 terug.
Hoeveel procent rente heeft ze betaald?

Slide 39 - Open vraag

Katy is 18 jaar en heeft schulden bij een webshop € 900, bij de bank € 350, bij haar vrienden € 175 en bij haar opa € 75.
Katy verdient € 1.750 per maand. Ze woont alleen in een kamer die zij huurt. Die kost € 350 per maand. Haar overige uitgaven zijn € 1.150 per maand.
Katy wil van haar schulden af.
a. Bereken hoeveel Katy per maand kan aflossen.

Slide 40 - Open vraag

Katy is 18 jaar en heeft schulden bij een webshop € 900, bij de bank € 350, bij haar vrienden € 175 en bij haar opa € 75.
Katy verdient € 1.750 per maand. Ze woont alleen in een kamer die zij huurt. Die kost € 350 per maand. Haar overige uitgaven zijn € 1.150 per maand.
Katy wil van haar schulden af.
b. Hoeveel maanden doet ze erover om al haar schulden af te lossen?

Slide 41 - Open vraag

Katy is 18 jaar en heeft schulden bij een webshop € 900, bij de bank € 350, bij haar vrienden € 175 en bij haar opa € 75.
Katy verdient € 1.750 per maand. Ze woont alleen in een kamer die zij huurt. Die kost € 350 per maand. Haar overige uitgaven zijn € 1.150 per maand.
Katy wil van haar schulden af.
c. Katy wil sneller van haar schulden af. Beschrijf in drie zinnen wat zij het beste kan doen om eerder van haar schulden af te zijn.

Slide 42 - Open vraag

Carmen leent € 1.500 om een scooter te kopen. Zij betaalt 9% rente per jaar.
a. Welk bedrag is zij jaarlijks kwijt aan rente?

Slide 43 - Open vraag

Carmen leent € 1.500 om een scooter te kopen. Zij betaalt 9% rente per jaar.
b. Ze lost € 50 per maand af. Hoeveel maanden duurt het aflossen als je geen rekening houdt met de rente?

Slide 44 - Open vraag