Debatopdracht

Debatopdracht
In deze LessonUp staat wat je voor de debatopdracht moet doen en vind je tips over het voeren van een debat.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Debatopdracht
In deze LessonUp staat wat je voor de debatopdracht moet doen en vind je tips over het voeren van een debat.

Slide 1 - Tekstslide

De debatopdracht
De debatopdracht bestaat uit 2 onderdelen:
  1. het voeren van het debat
  2. dossier (verslag)

Slide 2 - Tekstslide

1. Het debat
  • Het debat: Je houdt een discussie van ongeveer 15 minuten over een stelling
  • De discussie is ingedeeld in 3 fasen: 
    Opzetfase (inleidende speech, noem je stelling  en argumenten, 2 min)
    Reactiefase (discussiëren over de stelling, 6 min)
    Conclusiefase (elke debater noemt 1 zin die de kern samenvat, 1 min)
  • Tijdens het debat heb je 1 A4 voor je liggen met daarop je argumenten en bronnen.

Slide 3 - Tekstslide

2. Het dossier
Naast dat je een debat voert, lever je een dossier in. In dat dossier staat het volgende:
  • de informatie die je hebt gevonden over het onderwerp
  • je stelling + jouw argumenten (voor én tegen)
  • bronvermelding (minimaal 3 verschillende bronnen)

Je levert het dossier als groep in op de dag dat je het debat uitvoert.
Zowel het debat als het dossier bepalen je eindcijfer!

Slide 4 - Tekstslide

Tip!
Bekijk het bestand 'opdracht debat' in Teams 
voor alle informatie

Hierin staat ook precies waarop je beoordeeld wordt!

Slide 5 - Tekstslide

Waarom deze opdracht?
  • Spreekvaardigheid wordt eigenlijk te weinig geoefend, terwijl je continu met mensen in gesprek bent.
  • Een discussie of debat ga je nog heel veel tegenkomen in de toekomst. Denk aan je vervolgstudie, misschien in je werk of misschien komen jouw skills later wel van pas in een discussie met je partner over het uitruimen van de vaatwasser. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Tips voor debatteren
  1. Kijk je publiek aan
  2. Sta stevig met je voeten op de grond
  3. Gebruik je stem goed
  4. Gebruik humor
  5. Lees nooit voor, maar gebruik alleen kernwoorden!
  6. Begin met een pakkende inleiding (geef een persoonlijk voorbeeld)

Slide 8 - Tekstslide

Stellingen
Een stelling moet aan een aantal eisen voldoen:

• Een stelling bestaat uit één zin en is dus kort en krachtig.
• Een stelling is nooit een vraag.
• De stelling moet gaan over iets waar zowel voor- als tegenstanders argumenten voor kunnen bedenken.
• Een stelling moet prikkelend zijn, het moet aanspreken.
Voorbeeld stelling: Mobiele telefoons op school moeten verboden worden

Slide 9 - Tekstslide

argumenteren 
-> wat ga je vertellen en vooral met welk argument?
presenteren
-> Hoe ga je het vertellen? Hoe kom je over?


Slide 10 - Tekstslide

Argumenteren
Er zijn verschillende soorten argumenten die je kunnen helpen om sterk over te komen:
- voorbeelden noemen -> vooral een eigen voorbeeld noemen is populair omdat de tegenstander dat niet in twijfel kan trekken.
- feiten -> zorgt ervoor dat mensen je echt geloven door de cijfers op uitspraken die feitelijk zijn.
- vergelijkingen -> dit zorgt voor verduidelijking 
- stel vragen! Let op! Stel alleen vragen als je bijna zeker weet dat de tegenstander hier geen antwoord op heeft, anders geef je hem/haar gratis credits.
-  kom met oplossingen voor het probleem -> doe dit wel aan het eind van het debat zodat de tegenstander met een mond vol tanden staat
-  Gebruik humor. Ook in de Tweede Kamer wordt er gelachen, kijk maar naar het filmpje op de volgende slide. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Presenteren
  • stem -> Laat eens een stilte vallen of verhef juist je stem om indruk te maken.
  • felheid -> zoek een balans tussen snel en gevat zijn en niet te onbeleefd worden. Het is ongepast als je iemand niet laat uitpraten, hier knapt het publiek op af. Heb respect voor de tegenstander.
  • houding -> sta rechtop en stevig. Gebaren kunnen je argumenten versterken, maar ook afleiden.
  • Kijk de tegenstanders aan als je het gesprek voert. Dit ziet er sterk uit en je laat zien dat je diegene ziet en dus respect toont.
  • taalgebruik -> voorkom stopwoorden, maak korte en duidelijke zinnen, zodat je sterk overkomt.
  • Kijk het volgende filmpje en bedenk hoe Geert Wilders zichzelf presenteert.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Rol voorzitter

  • Lees je in in het onderwerp
  • Leid het debat in, door men welkom te heten en vervolgens het onderwerp aan te snijden  en uiteraard het standpunt/de stelling te benoemen
  • Geef beurten
  • Bewaak de tijd
  • Zorg ervoor dat men niet afwijkt van het onderwerp, grijp anders in
  • Geef beurten en zorg ervoor dat er geen chaos ontstaat en dat er niet door elkaar gepraat wordt
  • Volg de drie fasen die in het document beschreven staan.
  • Concluderend: neem de leiding!
  • In het volgende filmpje is de voorzitter van de Tweede Kamer te zien; Khadija Arib





Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aan de slag!
  • Maak een groepje van 5 personen
  • Bedenk samen een onderwerp waarover jullie willen debatteren. Gebruik bijvoorbeeld: www.debatophetvmbo.nl/stellingen
  • Leg je onderwerp voor aan de docent
  • Verdeel de taken: 2 voorstanders, 2 tegenstanders en 1 voorzitter
  • Gebruik het formulier met de debatopdracht voor de volgende stappen.

Slide 17 - Tekstslide