Lezen hoofdstuk 3

Lezen hoofdstuk 3
kernzin en toelichting
verwijswoorden
hoofdzaken en bijzaken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen hoofdstuk 3
kernzin en toelichting
verwijswoorden
hoofdzaken en bijzaken

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • Welkom en afspraken maken
  • Quiz: wat weet je al over het lezen van teksten?
  • Uitleg: hoofd- en bijzaken, kernzin en toelichting, verwijswoorden
  • Samen doen: opdracht 1 en opdracht 2 op blz. 100 maken.
  • Zelfstandig doen: opdracht 3 t/m 7 op blz. 100 en 101 maken.
  • Bespreken: opdracht 3 en 4 op blz. 100 en 101.
  • Afsluiten: vragenvuur 

    Huiswerk: opdracht 5 t/m 7 op 101 moeten af zijn.

Slide 2 - Tekstslide

DOELEN VAN VANDAAG
  • Je kunt aan het einde van de les uitleggen wat een kernzin is.
  • Je kunt aan het einde van de les de kernzin van een alinea aanwijzen.
  • Je kunt vertellen waar een verwijswoord uit de tekst naar verwijst.

Slide 3 - Tekstslide

De grote leesquiz
Wat weet jij nog?

Slide 4 - Tekstslide

Luister naar het verhaal 'Poep'
Luister naar het verhaal Poep van Manon Uphoff

Slide 5 - Tekstslide

Het onderwerp schrijf je altijd in één woord of in een paar woorden op.
A
Dat is zo.
B
Dat is niet zo.

Slide 6 - Quizvraag

Je vindt het onderwerp van een tekst niet door jezelf een vraag te stellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een alinea is een titeltje boven een stukje tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
A
Helemaal waar!
B
Dat is kletspraat!

Slide 10 - Quizvraag

Een tekst bestaat vaak uit drie delen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De inleiding van een tekst bestaat altijd uit 3 alinea's.
A
Dat klopt!
B
Dat is echt onzin!

Slide 12 - Quizvraag

In ieder tekst vind je wel deeltitels.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een inleiding zit vaak aan de tekst vast.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Het slot van een tekst bestaat vaak uit 1 alinea.
A
Dat is zo.
B
Daar klopt helemaal niets van.

Slide 15 - Quizvraag

In het slot maakt de schrijver duidelijk wat het onderwerp van een tekst is.
A
Ja, dat klopt.
B
Nee, dat klopt niet.

Slide 16 - Quizvraag

Bij verkennend lezen lees je de hele tekst goed door.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Bij verkennend lezen let je niet op...
A
de titel
B
het slot
C
de bron
D
je telefoon

Slide 18 - Quizvraag

Een mening is meestal te controleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Justin Bieber is een goede zanger.
A
Dit is een feit.
B
Dit is een mening.

Slide 20 - Quizvraag

Welke manier van lezen hoort er niet bij?
A
studerend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
verkennend lezen
D
onrustig lezen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
Een kernzin is een zin in de alinea met de belangrijkste informatie van de alinea.

Vaak is het de eerste zin van de alinea.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de kernzin van deze alinea?
Het nummer gaat over een goede vriendin die de zanger is verloren. 'Zij had de liefde van haar leven en op een gegeven moment was die er niet meer. Tot het einde heeft zij gehoopt dat hij terug zou komen. Die hoop heb ik in Arcade gestopt', vertelde Duncan tegen Matthijs van Nieuwkerk. Hij schreef het nummer tijdens zijn studie op de Rockacademie in Tilburg. 

Slide 23 - Tekstslide

Verwijswoorden
Verwijswoorden in een tekst verwijzen naar één of meer woorden in de tekst en soms naar een hele zin.

Mijn buurjongen kwam gisteren langs. Hij had een nieuwe game gekocht.

Wie heeft een nieuwe game gekocht? Mijn buurjongen.
Hij verwijst dus naar 'mijn buurjongen'.

Slide 24 - Tekstslide

Waar verwijst 'het' naar?
Ik heb een glas in de kamer laten vallen. Het gleed uit mijn handen.

Slide 25 - Open vraag

Samen doen: opdracht 1 en opdracht 2 op blz. 100 maken.

Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandig doen: opdracht 3 t/m 7 op blz. 100 en 101 maken.

Slide 27 - Tekstslide

Bespreken: opdracht 3 en 4 op blz. 100 en 101.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide